Muller, K.J.

 21,50

Maarten Piek – K.J. Muller (1857-1942). Sportcomplexen, buitenplaatsen en tuindorpen – gezondheid als leidraad in de architectuur

Categorie:

Beschrijving

Maarten Piek – K.J. Muller (1857-1942). Sportcomplexen, buitenplaatsen en tuindorpen – gezondheid als leidraad in de architectuur

Karel Joan Muller (1857-1942) wordt in de architectuurgeschiedenis wel `de vader van de Twentse landhuizen’ uit het begin van de twintigste eeuw genoemd, maar in feite valt zijn carrière in twee periodes uiteen. Na zijn opleiding aan de Polytechnische School in Hannover, begon Karel Muller met zijn studiegenoot Jonas Ingenohl en zijn broer, de literator Hendrik Clement Muller een bureau in Amsterdam. Samen met rijke Amsterdamse particulieren zetten zij zich in voor projecten op het gebied van lichamelijke opvoeding en sport. Hoogtepunten uit deze periode vormen het Turngebouw op de hoek van de Marnixstraat en de Leidsekade (1887) en de Bad- en overdekte zweminrichting aan de Heiligeweg (1896), het grootste overdekte bassin in Europa van dat moment. Door het huwelijk van twee van zijn zussen met telgen uit de fabrikantenfamilie Gelderman verplaatste het werkterrein van Muller zich eind jaren negentig naar Twente. Hier realiseerde hij een groot aantal kostbaar ingerichte buitenplaatsen, jachthuizen, kantoren en bankgebouwen. Voor de gebroeders Stork ontwierp Muller het eerste tuindorp van Nederland naar Engels voorbeeld: Het Lansink in Hengelo (1910-1917), waaraan ook de bekende tuinarchitecten P. Wattez en L.A. Springer meewerkten.

Titel

Ga naar de bovenkant