Naam: Woonwijkje voor bejaarden "Seringenpark", Aalsmeer
Type: bejaardencentra;
Opdrachtgever: Gemeente Aalsmeer
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Salomonson, H., 1953, 1956; Broerse, C.P., 1953, 1956, tuinontwerp-; Salomonson, H., 1961, 1964, bijgebouw-;
Adres: Sportlaan-Ophelialaan, Aalsmeer;
Archiefgegevens: NAi/SALO 89, 114, 612
Bijzonderheden:

Een van de eerste na-oorlogse ontwerpen voor een bejaardencentrum in de omgeving van Amsterdam. Salomonson kreeg de opdracht voor 44 bejaardenwoningen en een gemeenschappelijk verzorgingshuis in 1953 op voorspraak van Marius Duintjer, medelid van ?De 8? voor de oorlog en in 1953 stedebouwkundige bij de gemeente Aalsmeer. Salomonson werkte bij de terreinaanleg nauw samen met de tuinarchitect C.P. Broerse. Deze was ook verantwoordelijk voor het ontwerp van het nabijgelegen Seringenpark. Aantekening van Salomonson omstreeks 1986: ?Seringenpark heet dit wijkje in Aalsmeer, alle soorten seringen groeien in een aangrenzend parkje. De bewoners hebben hun leven lang getuinierd en willen nu best in een stukje openbaar groen wonen. De huisjes zijn zo gegroepeerd dat men van zijn eigen overdekte terrasje geen buren kan waarnemen. De aanleg van het terrein met de waterpartijen werd ontworpen in samenwerking met de tuinarchitect Broerse, een meester op het gebied van beplanting. Het initiatief van deze opdracht ging uit van de architect Marius Duintjer, destijds supervisor in Aalsmeer. We werkten later nog enkele malen goed samen.? De opdracht werd in twee fasen gerealiseerd. Op 4 december 1953 werd het project openbaar aanbesteed en in het voorjaar van 1954 begon aannemer A. Prins uit Amsterdam met de bouw van de eerste 24 huisjes (acht blokken van drie woningen) en een verzorgingsgebouw. De oplevering was in november. Een tweede reeks van 20 huisjes (vijf blokken van vier woningen) werd in 1956 opgeleverd. Aantekening van Salomonson in het directiejournaal van november 1954: ?20 woningen door de gemeente gebouwd, volledig gereed. Het ziet er aardig uit, is mooi gesitueerd. De detaillering is onvoldoende doordacht, te ingewikkeld gesitueerd. Waterafvoer zeer slecht bekeken. Verloop van het werk administratief onbevredigend.? Bij het ontwerp werd een poging gedaan, door het verspringen van de huisjes binnen de blokken, de bewoners een gevoel van vrijheid te geven (een variant op de montagewoningen uit 1952). Een ruim dakoverstek boven de ingeklemde terrasjes zorgde voor verdere beschutting. Ter voorkoming van eentonigheid kreeg ieder huisje in een blok een voordeur met een andere kleur. De huisjes bevatten een kamer, slaapkamer, keukentje met doorgeefluik naar de kamer, een schuurtje met een kolenkist, en een in 1954 als modern omschreven douche. De slaapkamer was door middel van een schuifwand verbonden met de woonkamer. Hierdoor was er permanent contact met kamer en terrasje mogelijk. Het verzorgingsgebouw omvatte een directiewoning en een aantal gemeenschappelijke faciliteiten zoals een grote keuken, vier logeerkamers, een knutselruimte en een wasruimte. In 1964 volgde de vervolgopdracht voor een, in 1953 reeds voorzien, rusthuis voor 50 bejaarden op hetzelfde terrein. Dit tehuis kreeg een getande hoofdvorm, aansluitend bij de vorm van de eerder gebouwde huisjes. Het rusthuis omvatte 21 eenpersoonskamers (kamertje, voorruimte, kast en toilet) en beneden waren vijf tweepersoonskamers geprojecteerd. Het ontwerp leidde ook tot de opdracht in 1957 voor 130 bejaardenwoningen in Amsterdam.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...