Naam: R.K. Kerk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangenis ('De Posthoorn')
Type: kerkgebouwen;
Opdrachtgever: R.K. Kerkbestuur van de Parochie van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangenis ('De
Uitgevoerd: ja
Bestaand: nee (
Architecten: Cuypers, P.J.H., 1859, 1863, bouw, eerste fase-; Cuypers, P.J.H., 1887, 1889, bouw, tweede fase en fronttorens-; Tholens, K.P., 1929, 1930, communiebanken-; Tholens, K.P., 1930, kerkbanken-; Tholens, K.P., 1931, 1932, ontwerp beglazing schip en koor-; Tholens, K.P., 1933, hoofdaltaar-; Tholens, K.P., 1935, 1936, preekstoel-; Tholens, K.P., 1938, advies plaatsing Maria-altaar-; Tholens, K.P., 1939, inrichting kapel Maria Kevelaer-; Tholens, K.P., 1942, tochtportalen-;
Bijdragen: Dunselman, J. -ontwerp Mariavenster-, Atelier Nicolas -uitvoering Mariavenster-, Baard, C. -esthetisch adviseur-, Nederlandsche Natuursteenhandel P.J.M. van Stokkum -uitvoering hoofdaltaar-, firma P.G. Duch?teau & Zonen -bronswerk hoofdaltaar-, Firma Lips -tabernakelkast-, firma P.G. Duch?teau & Zonen -bronswerk preekstoel-, Schermer, W. -beglazing kapel Maria Kevelaer en doopkapel-,
Adres: Haarlemmerstraat 124-126, Amsterdam;
Archiefgegevens: SAA/10063: 344-348;SAA/441: 207
Bijzonderheden:

De huidige Posthoornkerk is in de plaats gekomen van een oude huiskerk aan de Prinsengracht die in 1682 in gebruik genomen was. Kort na de benoeming van pastoor J.M. IJzermans tot herder van de parochie in 1859 nam het kerkbestuur het besluit een nieuwe kerk te bouwen. Op uitnodiging van pastoor IJzermans, die kort tevoren een bezoek aan Roermond had gebracht om aldaar de Munsterkerk te bezichtigen, kwam P.J.H. Cuypers naar Amsterdam met een schetsontwerp voor de beoogde nieuwbouw. Cuypers kreeg toestemming zijn plannen uit te werken en op 12 november 1860 konden de bouwplannen bij de gemeente worden ingediend. De plechtige wijding van de kerk vond plaats op 10 september 1863 door de bisschop van Haarlem, mgr. G.P. Wilmer. Zeventig jaar later was deze gebeurtenis de aanleiding voor een grootse viering in de maand augustus. Het kerkbestuur, onder leiding van pastoor J.Th. Lagerwey, besloot in haar vergadering van 2 maart 1933 dat: 'aan de parochianen gelegenheid moet worden gegeven aan deze feestviering een herinnering te behouden door een schenking aan de kerk, waarvoor het meest in aanmerking kan komen een nieuw hoofdaltaar'. Terstond besloot het kerkbestuur om architect Tholens uit te nodigen dit plan concreet gestalte te geven. Het ontwerp van Tholens werd ter beoordeling en advies voorgelegd aan Cornelis Baard, directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, 'die bereid is gevonden met de heer Tholens ook voor de uitvoering zorg te dragen'. In september werd het nieuwe hoofdaltaar in de kerk opgesteld en bij de viering van het zeventig-jarig bestaan plechtig geconsacreerd. Zonder enige twijfel is dit het meest prestigieuze en monumentale altaar dat Tholens ontworpen heeft. Op een verhoging van drie zwartmarmeren treden plaatste Tholens een altaartafel van zwart marmer met goudkleurige aders, waarboven een opstand in de vorm van een Grieks kruis in gele onyx binnen een omlijsting van rode onyx. Blokken bekleed met gele onyx ondersteunen de zijarmen van het Griekse kruis, waarvan de verticale baan in de onderzone de tabernakelkast bevat en de zijarmen gedecoreerd zijn met de Griekse letters Alfa en Omega in brons, de tekenen van Jezus' Almacht. De expositietroon met crucifix boven de tabernakelkast wordt door een bronzen kap bekroond en kan door middel van gordijntjes worden afgesloten. Spoedig na de consecratie rezen echter twijfels over de bruikbaarheid van het altaar: 'de nietszeggende groote vlakken onyx, boven de kaarsenbanken geplaatst vragen veel te veel de aandacht en daar dezen het oog niet bevredigen kunnen, benadeelen zij den indruk van het geheel'.Het kerkbestuur besloot dat verbetering van het altaar gewenst was en riep wederom de hulp in van Baard. Door de kleurstelling van de schilderingen achter het altaar en de gordijnstof meer in overeenstemming te brengen met de kleurstelling van het altaar konden volgens Baard de ergste bezwaren tegen geringe kosten weggenomen worden. Het hoofdaltaar was niet het enige werk van Tholens in de kerk. Pastoor Lagerwey, die vanaf zijn benoeming in 1915 de Posthoornkerk voortvarend liet herstellen en verfraaien, schakelde Tholens herhaaldelijk in voor uitvoering van zijn plannen. Waarom de keuze op Tholens viel is in de notulen van het kerkbestuur niet opgetekend, maar veelzeggend in dat opzicht is het gegeven dat tijdens de voltooiing van de kerk in 1887-1889 A.J. Joling opzichter was. Tholens ontwierp behalve het hoofdaltaar ook de blokbanken, communiebank (een geschenk van de parochianen bij het veertigjarig priesterfeest van Lagerwey), glas-in-loodramen, preekstoel, Kevelaaraltaar en tochtportalen, zodat Cuypers' schepping rond 1940 volledig doordesemd was van Tholens' geest. Overigens kreeg Tholens niet volledig de vrije hand van Lagerwey, die zich graag met vormgeving en thematiek bemoeide. De bronzen hekwerken van de nieuwe preekstoel bijvoorbeeld werden op verzoek van de pastoor voorzien van twee reli?fpanelen met de hoofden van Petrus en Paulus (voorzijde) en Willibrordus (altaarzijde). Toen het nodig bleek de ronde ramen in het priesterkoor te vervangen deed Lagerwey de suggestie deze ramen te laten decoreren met de wapens van mgr. Henricus van Beek (1816-1884), bisschop van Breda, en mgr. W. Bouter (1895-1970), bisschop van Nellore (India), beiden 'parochiekinderen'. Voor de andere ramen in de kerk ontwierp Tholens eenvoudige panelen met een decoratief patroon van Davidssterren in verticale banen. De beglazing is, als enige onderdeel van dit bijzondere interieurensemble, thans nog in de kerk aanwezig.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...