Essay:
|
J.A.G. van der Steur (1865-1945) Johan Adrianus Gerard van der Steur werd op 30 oktober 1865 geboren in Haarlem. Zijn vader Adrianus van der Steur (1836-1899) begon zijn loopbaan als landmeter en werd later gemeentearchitect van Wageningen (1858-1861) en vervolgens van Zaltbommel (1861-1865). ... meer
J.A.G. van der Steur (1865-1945)
Johan Adrianus Gerard van der Steur werd op 30 oktober 1865 geboren in Haarlem. Zijn vader Adrianus van der Steur (1836-1899) begon zijn loopbaan als landmeter en werd later gemeentearchitect van Wageningen (1858-1861) en vervolgens van Zaltbommel (1861-1865). In 1865 vestigde hij zich als zelfstandig architect in Haarlem, waar hij tot 1894 werkzaam bleef. Johan Adrianus Gerard studeerde van 1883 tot 1888 bouwkunde in Delft. Hij kreeg daar onderwijs van onder anderen Eugen Gugel, die sterk bijdroeg aan de opkomst van de neorenaissance in Nederland. Van der Steur maakte in de jaren 1888-1889 enkele studiereizen door Europa. Van 1889 tot 1894 werkte hij samen met zijn vader, waarna hij het bureau voortzette. Het architectenbureau was tot 1907 gevestigd in een achttiende-eeuws herenhuis aan de Grote Houtstraat 99 in Haarlem. In dat jaar verhuisde Van der Steur Tijdens werk aan een opdracht voor de familie Van der Laan ontmoette Van der Steur de dochter Emma van der Laan. Zij trouwden en uit hun huwelijk kwamen drie kinderen voort. De drie zonen werden allen architect of civiel-technicus. De oudste zoon, Adrianus van der Steur (1893-1953), werd architect en kreeg bekendheid als gemeentearchitect in Rotterdam. Albert Johan, de middelste zoon, studeerde in 1920 af aan de Technische Hogeschool in Delft. Hij werkte enige tijd op het bureau van architect Karel Muller in Hengelo en vestigde zich daarna eerst in Baarn (1921-1923) en vervolgens in Amsterdam. Hij ontwierp onder andere verschillende kantoorgebouwen en kreeg bekendheid door zijn bemoeienis als esthetisch adviseur van het op 1 mei 1928 ingestelde Bruggenbureau van Rijkswaterstaat, waaraan hij 'advies inzake architectonische aspecten en landschappelijke inpassing van grote rivierbruggen' gaf.(1) De jongste zoon had dezelfde namen als zijn vader: Johan Adrianus Gerard van der Steur (1899-1966). Hij begon zijn loopbaan bij het architectenbureau J. van Hasselt en De Koning in Nijmegen. In 1930 werd hij compagnon van dit bureau. Hij was onder andere betrokken bij de drooglegging van het Land van Vollenhove en werkte mee aan diverse projecten voor bedrijfsgebouwen en elektriciteitscentrales.(2) Vader A. van der Steur en zoon J.A.G. van der Steur ontwierpen in Haarlem, Bloemendaal en omgeving ongeveer twintig villa's en herenhuizen. J.A.G. van der Steur bouwde verschillende villa's in Engelse landhuisstijl in Park Duin en Daal en elders in Bloemendaal. Zijn villa's zijn schilderachtig ontworpen en hebben vaak vakwerkgevels in cottagetrant. Verder zijn sommige huizen voorzien van torenachtige uitbouwen met ranke spitsen. In 1917 verscheen een boek over het werk van J.A.G. van der Steur in de reeks 'Bibliotheek voor moderne Hollandsche Architectuur'. Van der Steur solliciteerde in 1906 naar de functie van rijksbouwmeester, die hij echter niet kreeg. Het bekendste bouwwerk waar hij in die tijd als uitvoerend architect aan meewerkte was het neorenaissancistische 'Vredespaleis' (1907-1913) in Den Haag. Van der Steur kreeg de opdracht het winnende prijsvraagontwerp van L.M. Cordonnier in samenwerking met deze architect geheel te herzien. Ook kreeg hij de leiding over de uitvoering. Het was een grote opdracht en in die periode lag zijn overige werk vrijwel stil. Van der Steur werd vooral bekend als hoogleraar bouwkunde in Delft. Van 1914 tot 1917 was hij waarnemend hoogleraar voor professor Henri Evers (1855-1922) en van 1917 tot 1931 was hij gewoon hoogleraar. In de jaren 1922-1923 was hij bovendien rector magnificus van de Technische Hogeschool. Op 1 september 1931 kreeg Van der Steur eervol ontslag. Hij werd in 1932 opgevolgd door N. Lansdorp. Naast zijn professoraat was Van der Steur als architect werkzaam. Hij ontwierp onder andere de Schouwburg in Haarlem, het gebouw voor Bouwkunde in Delft, de Panderfabrieken in Den Haag, de Nederlandse Bank in Leiden en maakte hij de eerste schetsen voor de Nederlandse Bank in Amsterdam. Verder vervulde hij verschillende bestuurlijke functies, onder andere in de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg (1918-1945).(3) Na zijn aanstelling als hoogleraar associeerde Van der Steur zich met architect Salomon F. Franco (1872-1931). Andere medewerkers waren H. Korringa en Co Brandes. Omstreeks 1919 nam Franco het bureau over. Van der Steur maakte daarna nog weinig architectonische ontwerpen. Hij richtte zich vooral op zijn onderwijstaak en de monumentenzorg. Het Bouwkundig Weekblad schreef over hem: 'Prof. Van der Steur, de docent van hoog karakter en daardoor van hooge karaktervorming aan ons hoogste opleidingsinstituut voor architecten, en daarnaast in het openbaar slechts zichtbaar als eerste onderteekenaar van de wat plechtstatige publicaties van het voornaamste orgaan voor de instandhouding van onze monumenten. De ingewijde kent hem als den rusteloozen, onvermoeiden leider van het geweldige stuk cultuurarbeid, dat monumentenzorg heet.' Verder werd zijn 'all-round architect-zijn' geroemd, 'zijn groote kennis van het bouwvak in al zijn onderdeelen', zijn tekenvaardigheid en zijn technische kennis.(4) J. Leupen karakteriseerde het onderwijs van Van der Steur als 'klassiek-georiënteerd'.(5) Van der Steur was in 1914 mede-oprichter van de Vereeniging van Bouwkundig Ingenieurs, Afdeeling der Vereeniging van Delftsche Ingenieurs in Den Haag. In 1920 reisde hij in het buitenland in verband een regeringsopdracht om mee te werken aan het selecteren en aankopen van panden voor diplomatieke vertegenwoordigingen. Voor dit doel ging hij ook naar Amerika. J.A.G van der Steur werkte tijdens zijn emeritaat aan een driedelige geschiedenis van de Nederlandse architectuur. Hij woonde toen in Oosterbeek bij Arnhem. Tijdens de Slag om Arnhem in 1944 gingen het manuscript en het archief van Van der Steur en zijn vader verloren. J.A.G. van der Steur overleed op 7 februari 1945 op 79-jarige leeftijd.
Noten
1. J. Oosterhoff (red.), Bruggen in Nederland 1800-1940. Vaste bruggen van ijzer en staal, Utrecht 1997, p. 26. 2. A. Gielen, Ad van der Steur (1893-1953), Rotterdam 2002, p. 8. 3. A. Gielen, Ad van der Steur (1893-1953), Rotterdam 2002, p. 7. 4. 'Zij die vielen...', Bouwkundig Weekblad Architectura, 63, 1945, nr. 1, p. 1. 5.J. Leupen, 'Over de Antieke Cultuur en de Architectonische vormleer', Forum, jg. 4, 1949, nr. 12, p. 421.
|