Naam: | Oogziekenhuis Schiedamsesingel 80 Rotterdam |
Type: | ziekenhuizen; |
Uitgevoerd: | ja |
Bestaand: | ja |
Architecten: | Steur, A. van der (Van der Steur, Herman de Groot & Ruige), 1941, 1949; Koldewij, J. (Duintjer), 2004, 2005, renovatie-; Wijst, M. van der, 2004, 2005, renovatie interieur-; |
Bijdragen: | Gellings -smeedwerk-, |
Adres: | Schiedamsesingel 80, Rotterdam; |
Archiefgegevens: | NAi/CANDBURG 179;180;448;449;461 |
Tijdens het bombardement van 12 mei 1940 werd het Oogziekenhuis van de 'Vereniging Inrichting voor Ooglijders' verwoest. In de nacht van 14 op 15 mei ging ook het Oogziekenhuis van de 'Vereniging tot het verlenen van hulp aan minvermogende ooglijders van Zuid-Holland' verloren. In het najaar van 1940 ontstonden plannen om beide verenigingen in één gebouw onder te brengen. De aanloop verliep voorspoedig. In april 1942 werd met de bouw begonnen, maar nadat de kelderverdieping in 1943 gereed was gekomen, werd de bouw tot september 1945 stilgelegd.Het bouwwerk, uitgevoerd in grijs baksteen, heeft een hoefijzer als basisvorm. Het bestaat uit twee bouwdelen, die in hoogte verschillen. Het hoge, rechthoekige deel ligt langs de Schiedamsesingel. Aan de rechterzijde daarvan loopt een L-vormige vleugel aan de zij- en achterkant van het gebouw. De beide delen sluiten een lichthof in van de eerste verdieping tot aan het dak. Op de begane grond bevinden zich daar de keukens.Langs de hoofdgevel aan de Schiedamsesingel worden de beide bouwdelen op subtiele wijze op elkaar aangesloten. Het lagere bouwdeel aan de linkerzijde springt iets terug; met een grotendeels blinde gevel wordt hier de indruk van een zijgevel gewekt, echter met bij de hoek een accent in de vorm van gekoppelde vensters met decoratieve balkons op de drie bovenverdiepingen. Tussen de beide delen bevindt zich, als schakel, een toren die nog verder terugspringt. Op de begane grond springt hier echter de hoofdtoegang naar voren: een bordes, een in glas en staal uitgevoerde dubbele deur onder een afgerond dak wordt voortgezet in een luifel boven het bordes. Op de derde verdieping loopt langs de gevel van het hoge bouwdeel een balkon met een uit tongewelven opgebouwde vloer, ondersteund door consoles die uit de muurdammen tussen de vensters op de tweede verdieping naar voren springen.Het hoge bouwdeel is vrijwel geheel symmetrisch, echter met een subtiele variatie. Het balkon loopt voor de terugspringende toren langs en sluit het hoge op het lage bouwdeel aan. Aan weerszijden van het hogere deel bevinden zich op tweede verdieping balkons, die beschut worden door een van de tongewelven van het doorlopende balkon erboven, zodat in feite loggia's ontstaan. Een van de loggia's bevindt zich voor de toren, boven de ingangspartij, en versterkt daar de aansluiting tussen de beide delen. De tweede loggia bevindt zich aan de andere zijde van de hoofdgevel, boven de goedereningang.Op de vierde verdieping bevinden zich de operatiekamers. Hier zijn slechts een reeks smalle, hoge vensters. Op de vijfde verdieping, waar zich technische voorzieningen zoals liftmachines en ventilatoren bevinden, ontbreken vensters. Boven de open en rijk gedetailleerde benedenverdiepingen zou dit deel een massieve, zware indruk kunnen wekken; door een decoratieve ingreep is dit echter voorkomen. De smalle vensters in de operatiekamers zijn van traceerwek voorzien dat wordt voortgezet in een opvallend gedecoreerde lijst ter hoogte van het plafond van de vierde verdieping. De wat lagere vijfde verdieping krijgt zo het karakter van een mezzanino. Vensters ontbreken hier, maar het siermetselwerk doorbreekt de massiviteit. Het traceerwerk zien we ook in de balkons en in de loggia's.De gedecoreerde lijst wordt voortgezet rondom de toren. De beëindiging hiervan wordt gevormd door een object van kunstsmeedwerk van Gellings, dat de positie van het ziekenhuis symboliseert: een uit de wolken opstijgende zon.Een variatie op de decoratieve lijst langs de hoofdgevel komt terug boven de vensters van de bovenverdieping in het L-vormige lagere deel. Terzijde van het complex, langs het lagere deel, bevindt zich de tuin. Hier zijn, op de eerste, tweede en derde verdieping, de meeste ziekenzalen. Deze gevel is puur symmetrisch en kenmerkt zich door een opvallend spel van verticale en horizontale lijnen. De vensters van de ziekenzalen liggen in een verdiept veld in de gevel, de horizontale banden van vensters en borstweringen worden hier steeds onderbroken door het reliëf van de pilastersDe achter- en de linkerzijgevel zijn relatief sober maar zorgvuldig vormgegeven. In de vensters met traceerwerk bij de trappenhuizen en de halfronde luifeltjes boven de toegangen zien we elementen uit de andere gevels terugkeren.Door de loggia's, de toren en de decoraties doet het gebouw Italiaans aan. Van der Steur omschreef het als een gebouw waarin een zekere zakelijkheid zich paart aan een romantische inslag.Bij zijn ontwerp hield Van der Steur rekening met een toekomstige uitbreiding. Na zijn dood werd daartoe inderdaad besloten. Hoewel er een schetsontwerp van Van der Steur was, leverde G. Drexhage een eigen ontwerp in dat evenwel door de toenmalige directeur Flieringa werd afgewezen. Hij eiste dat de plannen die Van der Steur nog gemaakt had, uitgewerkt zouden worden. Er werd een compromis gesloten.