Naam: | Flatgebouw Oranjehof |
Type: | appartementen; |
Opdrachtgever: | H. van Saane |
Uitgevoerd: | ja |
Bestaand: | ja |
Architecten: | Pot, J.W.H.C. (Pot &); Pot-Keegstra; Pot-Keegstra, J.F. (Pot &); Pot-Keegstra; |
Bijdragen: | Bouwbedrijf H. van Saane -uitvoering-, |
Adres: | Korte Geuzenstraat, Amsterdam; |
Archiefgegevens: | NAi/POTK 37t1-9 (tekeningen, schetsen klok), 37d1 (artikel van J. Pot over de Or |
De Oranjehof is een flatgebouw dat woonruimte bood aan 148 alleenstaande vrouwen. De bouw werd mogelijk gemaakt door een wijziging in 1939 van het uitbreidingsplan Landlust. Het bouwplan is het sluitstuk van de Geuzenhof-complexen, gebouwd door Bouwbedrijf H. van Saane, tezamen ongeveer 750 woningen omvattende. Het bouwproject kreeg een bijzondere bestemming nl. een gebouw voor alleenstaande, werkende vrouwen. Hierdoor verviel het verbod op het bouwen van eenkamerwoningen wat officieel in Amsterdam niet toegestaan was. Ook het in de plannen opnemen van een "toko" was eigenlijk niet toegestaan bovendien waren de keukens te klein volgens de officile richtlijnen. Het gebouw staat op de grens van de oude stad en het nieuwe stadsdeel Amsterdam-West aan een belangrijke vetrkeersader de Admiraal de Ruyterweg. Het gebouw is langerekt en ligt op een eveneens langerekte bouwterrein langs de Kostverlorenvaart. Hoogbouw op deze smalle strook leek haast van zelfsprekend. Er was sprake van een symmetrische opzet met een logische plattegrond indeling. Aan de korte Geuzenstraat was in het midden de hoofdentree met vestibule, de woning van de huismeester, de toko met woning van de tokohoudster en hal met liften en trappenhuizen en de entree naar de galerijen. Deze gaven toegang tot de woningen. Het trappenhuis verdeelde de galerijen in twee n, waardoor ze een aanvaardbare lengte kregen. Door het aanbrengen van betonkolommen werd er een zekere beslotenheid gecreerd. Op de begane grond waren voornamelijk ruimten voor gemeenschappelijk gebruik zoals het restaurant, logeerkamers, toiletten en dergelijken.Ook bevonden zich op deze verdieping de voorzieningen voor de centrale verwarming en warmwaterinstallatie. Vanuit de hoofdhal gingen twee liften naar de galerijen met de woningen. Aan het eind van de galerijen warende noodtrappen.Door de oorlogsomstandigheden kon pas in mei 1941 met de bouw begonnen worden. Het verkrijgen van goede bouwmaterialen was in de bezettingsjaren niet eenvoudig en vereistte veel vindingrijkheid. Nog los van het feit dat de distributie en het transport van die materialen alles behalve vlekkeloos verliepen, was er een tekort aan vakbekwame werklieden. Creativiteit in het vinden van oplossingen door bouwer en architecten was er de reden van dat de Oranjehof uiteindelijk toch, zij het met veel vertraging, in november 1942 kon worden opgeleverd. Die creatieve bouwwijze leidde soms tot onorthodoxe vondsten leidde. Bij gebrek aan ijzer werd de oplossing voor de Franse balkonnetjes aan de kant van de Kostverlorenvaart gevonden in een beddenfabriek. 70 Hoofd- en voeteneinden van ijzeren ledikanten, op de juiste hoogte aangebracht deden dienst als balkonhekjes. Dat er zo nu en dan wat meer zand door het cement werd gedaan, of bezuinigd werd op de bewapening van het beton werd pijnlijk duidelijk in de jaren vlak voor de renovatie. En dat niet alle 650.000 gebruikte stenen van dezelfde kleur waren, werd pas ontdekt toen de gevel tijdens de renovatie werd gereinigd.Hoewel skeletbouw voor een dergelijk gebouw voor de hand lag was er toch gekozen voor gemetselde muren, wat door de geringe afstand van de bouwmuren mogelijk was en ook economischer. De galerijen hadden vloeren van gewapend beton en gesloten borstweringen om wind er regen tegen te houden. Het dak van het gepouw was tevens een zonneterras en was afgezet met opengewerkt schokbeton van een veilge hoogte. De 7e en bovenste verdieping lag terug in de gevel en werd beindigd met een balustrade waardoor dit tevens de bekroning van het gebouw vormde. De woonkamers waren alle aan de zuid-oostzijde gelegen met het uitzicht op de Kostverlorenvaart.Ondanks de beperkte afmetingen van de appartementen, ongeveer 24 vierkante meter, en logeerkamers was het comfortabel wonen in de Oranjehof. Behalve een warmwater- en centrale verwarmingvoorziening voor het hele gebouw, radiodistributie en stadstelefoon en liften, waren er ook nog tal van andere voorzieningen. Zo beschiktte het gebouw bijvoorbeeld over een goed toegeruste wasserij voor gezamenlijk gebruik, logeerkamers voor overblijvende gasten, zonneterras op het dak, ruime fietsenstalling, eet- en conversatiezaal, huishoudelijk personeel en een "toko" waar de dames ook buiten werktijden nog de dagelijkse benodigdheden en verpakte levensmiddelen konden kopen. Elke verdieping telde twee centrale verzamelplaatsen voor vuilnis, waarbij de afvoer van het afval door het beheer van de Oranjehof werd verzorgd.De appartementen hadden een douche en vaste wastafels tot de standaard uitrusting. De kleine Bruynzeel keukentjes waren zo ingericht dat de schaarse vierkante meters optimaal werden benut. De eenkamerwoningen beschikten over een ingebouwde kast en een uitsparing waarin een opklapbed kon worden aangebracht. Bovendien was er op de begane grond een bergruimte, waar bijvoorbeeld koffers of andere dingen die in de weg stonden konden worden opgeborgen. Ook aan het huishoudelijk afval was gedacht: elke verdieping telde twee centraleEr was een inwonende directrice, een streng huishoudelijk reglement ("verboden samen te leven in concubine") en een concirge die het inkomende en uitgaande personenverkeer en het naleven van de regels controleerde.In het begin waren er de nodige problemen vanwege de oorlog. In de Oranjehof was er op de bovenste verdiepingen geen water. Voor water moest men soms wel zeven trappen omlaag -de liften deden het niet meer zonder stroom- en daarna met zware emmers die zeven trappen weer op."De Oranjehof, na jarenlang eigendom geweest te zijn van het bedrijf van de stichter, H. Van Saane Bouwbedrijf NV, ging in 1975 over in andere handen. Niet alleen veranderde het gebouw van eigenaar, ook vond er een ingrijpende wijziging in de statuten plaats. Na toestemming van Bouw- en Woningtoezicht werd de "Cooperatieve Flatexploitatievereniging De Oranjehof U.A." opgericht. Waarmee de Oranjehof werd opgesplitst in losse appartementen. Voortaan kon men een "lidmaatschapsrecht" kopen, en daarmee het recht op het gebruik van een flat. De Oranjehof was vanaf die tijd niet langer meer het priv -domein van vrouwen maar ook voor mannelijke bewoners. Eerst werd het gebouw eigendom van Caransa BV, daarna volgde nog een lange rij van andere eigenaren. In 1981 werd de Oranjehof op de huizenbeurs geveild. De Verenigde Spaarbank toen nog Centrumbank kocht de Oranjehof.Tussen 1983 en 1985 werd een aantal zaken zoals het dak, de centrale verwarming en de warmwaterinstallatie vernieuwd. In 1986 werden met toestemming en subsidie van Bouw- en Woningtoezicht de kozijnen aan de Kostverlorenvaart zijde vervangen door kunststof kozijnen met dubbel glas.In deze periode werd de kroonlijst aan de voorgevel verwijderd en daarmee verdwenen ook de trotse spreuken "Dum Spiro Spero" en "Domum Parvam Sed Meam" (Een klein huis, maar het mijne)Februari 1991 werd de Oranjehof gerenoveerd. Tijdens de renovatie werden tal van nieuwe bijzonderheden ontdekt. Alleen de eerste woonlagen waren met gele baksteen gemetseld, de hoger gelegen verdiepingen hadden andere kleuren. De voorraad gele stenen raakte door schaarste en distributieproblemen in 1942 op en Bouwbedrijf Van Saane moest zijn toevlucht nemen tot restpartijen stenen van verschillende kwaliteit: de laatste partijen stenen werden met tussenpozen van 3 maanden afgeleverd.Het kleurenschema van de huidige Oranjehof werd samengesteld door Bouw- en Woningtoezicht samen met architect Pot-Keegstra.De voorkant van het gebouw ziet er weer uit als op de oorspronkelijke bouwtekeningen door toepassing van aluminium puien. Weliswaar zijn de balustrades onder invloed van nieuwe veiligheidseisen iets hoger opgetrokken dan voorheen, aan de strak symmetrische aanblik van het gebouw werd geen enkele afbreuk gedaan.De Oranjehof anno 1992 had 42 eenkamer appartementen, 54 tweekamer appartementen,12 tweekamer hoekappartementen,2 eengezinswoningen, 30 huurkamers met een reeks aan faciliteiten zoals:inpandige fietsenstalling, twee liften, centrale verwarming, centrale warmwatervoorziening, afgesloten galerijen, intercom deuropenersysteem, gemeenschappelijke wassalon en droogruimte. drie opslagruimtes, zonneterras in de tuin. Het beheer en bestuur is in handen van Ludenhoff - VVE Beheer Starrip.Hoewel volgens de architecten aan het bouwprogramma geen enkele toevoeging plaats heeft gevonden om een zekere vormgeving te bereiken, verwijzen de boogvelden boven de ramen naar traditionele stijlmiddelen.