Naam: Gevangenis Noordsingel Rotterdam
Type: gevangenissen;
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Pierson, A.C., 1863, 1866, ontwerp-; Rose, W.N., 1863, 1864, locatiekeuze-; Metzelaar, J.F., 1866, 1872, leiding uitvoering-;
Adres: Noordsingel, Rotterdam;
Archiefgegevens: Nationaal Archief/Archief Ministerie van Justitie, archief Gebouwen, inv.nr. 167
Bijzonderheden:

De gevangenis aan de Noordsingel in Rotterdam is het hoofdwerk van Allard Pierson. Het besluit tot de bouw viel in 1863. Nog in hetzelfde jaar werd een terrein aangekocht. Landsbouwmeester Rose adviseerde in zijn nevenfunctie van adviseur van de gemeente Rotterdam bij de locatiekeuze. Het ontwerp van Pierson was in 1864 gereed. Er was echter veel weerstand bij het ministerie, vooral van de hoofdinspecteur van het gevangeniswezen, P.W. Alstorphius Grevelink. Pierson moest hierdoor een nieuw ontwerp maken en dit daarna nog twee maal aanpassen.Het ontwerp werd ten slotte voorgelegd aan de administraties van de Amsterdamse en de Utrechtse gevangenis. Ondanks overwegend negatieve adviezen werd het plan - na versobering van de gevels - uitgevoerd. De bouw begon in 1866, maar werd kort daarna stilgelegd. In 1870-1872 volgde de voltooiing van het complex. Hoewel een inspecteur van Waterstaat en landsbouwmeester Pierson de plannen hadden gecontroleerd, stortten in 1880 tweemaal delen van gewelven in de vleugels in. Het complex telde oorspronkelijk 344 cellen. De zogenaamde 'cellulaire gevangenis' was rond 1870 een nieuw type gebouw. Om ieder contact tussen de gevangenen uit te sluiten, was het gehele complex cellulair ingericht, dus ook de kerk, het hospitaal, de onderwijslokalen en de wandelplaatsen. Hiertoe werden kabines toegepast, vanwaaruit de gevangen wel de gestichtsautoriteiten konden zien en horen, maar niet elkaar. Pierson bezocht ter voorbereiding van zijn project de gevangenissen in Berlijn-Moabit en Bruchsal. Er zijn ook overeenkomsten met gestichten in Leuven en Kopenhagen. Voor de ligging van de vleugels ten opzichte van elkaar stond het eerste ontwerp voor de gevangenis van Utrecht uit 1851 model. Dat plan was door Warnsinck ontworpen. De bouwkosten van de Rotterdamse strafgevangenis bedroegen circa één miljoen gulden. Men betreedt het complex door een poortgebouw met flankerende torens, waarachter een voorplein ligt. Dit is omgeven door bergloodsen, een lijkenhuis, een hospitaal en de gevangeniskeuken. Het hoofdgebouw bestaat uit een administratievleugel en een centrale hal, waaraan door middel van 'halzen' straalsgewijs vier cellenvleugels zijn verbonden. De cellenvleugels omvatten ieder een souterrain en drie bouwlagen en zijn voorzien van een vide met aan weerszijden cellen. In het ontwerp is een hoge mate van standaardisatie bereikt. Elke cel heeft een lengte van 4 en een breedte van 2,4 meter, bij een hoogte van 2,6 meter. De cellen zijn voorzien van een tralievenster (later vergroot), stromend water, centrale verwarming en een privaat. Voor het transport van gevangenen waren er zelfs cellulaire rijtuigen.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...