Naam: | Wandelhoofd Koningin Wilhelmina Scheveningen |
Type: | pieren; |
Uitgevoerd: | ja |
Bestaand: | nee |
Architecten: | Wybowski, ir.E., 1900, 1901, ingenieur-; Liefland, W.B. van, 1900, 1901; |
Bijdragen: | N.V. Pletterij Enthoven, |
Adres: | Boulevard, Scheveningen; |
Archiefgegevens: | Den Haag/GA (presentatietekeningen) |
Scheveningen ontwikkelde zich in de tweede helft van de negentiende eeuw tot een elegante en mondaine badplaats. Om het oude vissersdorp van de nodige faciliteiten te voorzien, werd de Exploitatie Maatschappij Scheveningen (EMS, voorheen de 'Maatschappij Zeebad') opgericht. Deze exploiteerde vanaf 1902 behalve de Pier een aantal hotels, winkels en het Schumann circus, en een aantal algemene voorzieningen zoals een elektrische centrale, een bouw- en een consumptiemagazijn en een wasserij. De Pier werd echter al in het voorjaar van 1901 door Prins Hendrik geopend. Het wandelhoofd lag in het verlengde van de centrale as van het Kurhaus en had een totale lengte van 416,57 meter. Middels een brug was het terras verbonden met het eigenlijke wandelhoofd, dat bij de entree werd geflankeerd door twee minaretten. Op het wandelhoofd waren uitgebouwde balkons met banken aangebracht terwijl aan het uiteinde een achthoekig eiland met een rond feestgebouw lag waarin onder meer variet? opgevoerd werd, en een aanlegsteiger voor boten. Voor de aankleding hanteerde Van Liefland een sobere Jugendstil. Van Liefland werkte samen met de Brusselse ingenieur Wybowski, die ook voor de pier van Blanckenberge in Belgi? tekende. De Scheveningse pier werd door de Duitse bezetters op 18 maart 1943 opgeblazen en in 1961 naar een ontwerp van H.A. Maaskant en iets noordelijker aan de kust opnieuw in gebruik genomen.