De bouw van de woningen werd uitgevoerd in 1948-1949 in opdracht van de woningbouwvereniging voor het Amsterdamse Spoorwegpersoneel W.A.S.P.De woningen liggen in een wijk met uitsluitend rijtjeswoningen. De problemen van het bouwen na de oorlog waren voor Lammers voelbaar. Toch heeft het wijkje een vriendelijke uitstraling gekregen. Wanneer je het vanaf de Weesperzijde ziet liggen, ziet het eruit als een vriendelijk dorpje gelegen in een groene omgeving. Het wijkje bestaat uit 31 eensgezinshuizen en 40 beneden- en bovenwoningen (duplex woningen). De drie blokken eensgezinswoningen zijn gegroepeerd rond een gemeenschappelijk plein/grasperk (de vierde zijde is water). Ook hebben ze openslaande tuindeuren aan de achterzijde, met toegang tot de eigen tuin. De bovenwoningen hebben balkons aan zowel de voor als de achterzijde. Bij alle woningen is de wasruimte bij de keuken getrokken, waardoor de keuken ruimer kon worden gemaakt. Eventueel kon deze ook als eetkeuken dienen. De droog- en bergruimte is voor de eensgezinswoningen en bovenhuizen op de zolderverdieping, voor de benedenhuizen bevindt die zich in een schuurtje in de tuin.