Naam: Stadhuis Rotterdam (ontwerp Evers)
Type: gemeentehuizen;
Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Kok, A.J.Th., 1914, 1920, bouwdirectie-; Evers, H.J., 1910, 1913;
Bijdragen: Henricus -glas-in-lood-, Ch. van Wijk -beeldhouwwerk-, D. Wolbers -beeldhouwwerk-, L. Wensing -beeldhouwwerk-, E. van der Tuuk -beeldhouwwerk-, A.W.M. Ode -beeldhouwwerk-, S. Miedema -beeldhouwwerk-, A. Leeflang -beeldhouwwerk-, J. Keller -beeldhouwwerk-, F.E. Jetsema -beeldhouwwerk-, E. Jacobs -beeldhouwwerk-, B. Ingen Housz -beeldhouwwerk-, A. Hesselink -beeldhouwwerk-, T. Dupuis -beeldhouwwerk-, onbekend -uitvoering-,
Archiefgegevens: TU Delft/Collectie Sluyterman;Gemeentearchief Rotterdam/Topografisch Historische
Prijsvraag: Prijsvraag stadhuis Rotterdam
Motto: S.P.Q.R.
Bijzonderheden:

De gemeenteraad van Rotterdam besloot in 1909, op initiatief van de ambitieuze burgemeester A.R. Zimmerman, een nieuw stadhuis te laten bouwen aan de Coolvest. Deze voormalige stadssingel die gedempt zou worden moest door de bouw van het stadhuis en van het door het rijk ernaast te bouwen hoofdpostkantoor een representatieve boulevard worden. Evers kreeg in 1910 de opdracht een voorontwerp te maken zonder dat er op dat moment over het eventuele vervolg - prijsvraag of niet - een beslissing was genomen. In 1912 besloot men alsnog een besloten prijsvraag uit te schrijven waarbij de architecten zich moesten laten leiden door de plattegronden van het voorontwerp. Hierop werden ontwerpen ingezonden door J. Stuijt, W. Kromhout, C.B. van der Tak, K.P.C. de Bazel, M. Brinkman, de combinatie A. Otten-W.F. Overeijnder en door Evers zelf. Op 5 juni 1913 besloot de gemeenteraad, op voorstel van het college van B en W, het ontwerp van Evers, met motto 'S.P.Q.R.', uit te laten voeren, nadat de jury nog geen keuze had willen maken tussen Evers' ontwerp en dat van Stuijt. Over de prijsvraag ontstond veel ophef, eerst omdat H.P. Berlage, de belangrijkste architect van dat moment, niet was uitgenodigd, en vervolgens door de keuze voor het ontwerp van Evers en niet voor het spraakmakende ontwerp van De Bazel of Kromhout. De bouw stelde Evers vervolgens voor organisatorische problemen en vanaf 1914 moest Evers de bouwdirectie delen met A.J.Th. Kok, architect bij gemeentewerken.De eerste paal werd 12-8-1914 geslagen. Mede door leveringsproblemen ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog vorderde de bouw soms traag. Op 1-9-1920 vond de eerste zitting van de gemeenteraad plaats in het gebouw, dat nooit officieel zou worden geopend. De gehele inrichting, van meubels tot verlichting en uurwerken, en het decoratieprogramma van het gebouw werden eveneens door Evers ontworpen. De talrijke beeldhouwerken werden door verschillende kunstenaars uitgevoerd, waaronder T. Dupuis, A. Hesselink, B. Ingen Housz, E. Jacobs, F.E. Jetsema, J. Keller, A. Leeflang, S. Miedema, A.W.M. Od?, E. van der Tuuk, L. Wensing, D. Wolbers, Ch. van Wijk. Het terracotta werd uitgevoerd door W.C. Brouwer en De Porceleyne Fles uit Delft. Het glas-in-lood werd ontworpen door Henricus en uitgevoerd door de firma Bogtman uit Haarlem.Het stadhuis is gebouwd op een rechthoekige plattegrond met de axiale kenmerken van de Beaux-Arts-architectuur en bestaat uit een representatief voorgedeelte en een administratief achtergedeelte, gescheiden door een aan beide zijden vanaf de straat toegankelijke binnenplaats. Het gebouw heeft onder de kap aan de voorzijde drie bouwlagen, waaronder de belle-?tage, en aan de overige zijden vier bouwlagen. De buitengevels zijn geheel uitgevoerd in zandsteen op een granieten plint, de gevels aan de binnenplaats in baksteen, terwijl het dak met grijze leien is bedekt. Vanachter de voorgevel rijst de klokketoren, eveneens bekleed met zandsteen, met helmkoepel op. In het voorgedeelte bevinden zich op de belle-?tage, gegroepeerd rond de centrale hal met de aan de zijkant geplaatste trap, de raadszaal, de burgerzaal, de B en W-kamer, de burgemeesterskamer en de eerste-klas-trouwzaal. In het achtergedeelte bevinden zich rond een overdekte lichthof gegroepeerde werkruimten.De stijl van het stadhuis is eclectisch. De algehele verschijningsvorm refereert aan de architectuur van Franse renaissancekastelen. De voorgevel bestaat uit een middenrisaliet van zeven travee?n, waarin vijf grote vensters achter een bordes licht verschaffen aan de burgerzaal, twee zijvleugels van vijf travee?n met aan elk uiteinde een hoekpaviljoen, bekroond door een lantaarn. Het rechter hoekpaviljoen heeft een erker waarmee de burgemeesterskamer in het exterieur is zichtbaar gemaakt. In verschillende aspecten verwijst het gebouw naar de glorie en welvaart van de Nederlandse geschiedenis, waaraan Rotterdam zich spiegelde. Zo is de travee-indeling identiek aan die van het voormalig stadhuis van Amsterdam, het Paleis op de Dam, en verwijst de topgevel die de middenrisaliet bekroont naar de Hollandse renaissance. Vorm en indeling van het middencorps tonen verwantschap met die van het Academiegebouw van Groningen, kort daarvoor (1907-1909) gebouwd naar ontwerp van J.A.W. Vrijman, dat met zijn opbouw met topgevel en grote vensters referereerde aan het renaissance-stadhuis van Bremen. In het inwendige is de burgerzaal gemodelleerd naar de schepenenzaal van het Paleis op de Dam, een tweede verwijzing naar dit monument van de Gouden Eeuw. Met de grote geheel met natuursteen beklede centrale hal cree?rde Evers de enige volmaakte oosterse centraalbouw uit zijn oeuvre, opvallend genoeg in een werelds gebouw. De op trompen steunende koepel wordt gedragen door vier peilers, in een vierkant geplaatst en onderling verbonden door bogen. Peilers en koepel werden geheel uitgevoerd in beton, een gezien de schaal van het project vernieuwende onderneming, en dragen tegelijkertijd de klokketoren. De vorm van de koepel, peilers en hal, met een omgang die aan elke zijde wordt gedragen door twee romaanse zuilen en is voorzien van een grote zeszijdige lamp, lijkt Evers te hebben ontleend aan de door L. Vaudoyer ontworpen en aan het eind van de negentiende eeuw voltooide spraakmakende neobyzantijns-romaanse kathedraal van Marseille. Verder zijn er in het gehele gebouw Egyptische, byzantijnse, romaanse maar ook gotische motieven en detailleringen aan te wijzen. Voor de aanleg van de binnenplaats en de ligging van de raadszaal aan deze binnenplaats vormde het kort daarvoor gereedgekomen stadhuis van Kopenhagen, ontworpen door M. Nyrop, een inspiratiebron. Hoewel ontworpen op een symmetrische plattegrond bezit Evers' stadhuis met zijn topgevels, hoekpaviljoens met lantaarns en traptorens eveneens een schilderachtig karakter, dat wordt versterkt door de vanachter de voorgevel oprijzende klokketoren. Daar de toren geen in de gevel verankerde voet heeft en ook niet aan een dak lijkt te ontspringen verandert, gezien vanaf de Coolsingel, de positie ten opzichte van de gevels voortdurend en wekt dit schilderachtige silhouet zelfs de suggestie dat het om afzonderlijke bouwwerken gaat.Het stadhuis werd enkele malen grondig gerestaureerd en functioneert, op kleine aanpassingen na, nog volledig volgens de oorspronkelijke opzet.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...