Naam: | Rijksacademie van Beeldende Kunsten Amsterdam |
Type: | hogescholen; ,rijksoverheidsgebouwen; |
Opdrachtgever: | Rijksoverheid |
Uitgevoerd: | nee |
Architecten: | Onnes, 1917, 1921, bureaumedewerking-; Oger, A.L., 1917, 1921, bureaumedewerking-; Wiebenga, J.G., 1917, 1921, draagconstructie en centrale verwarmingsinstallati-; Bijvoet, A.M., 1917, 1921; Duiker, J., 1917, 1921; |
Adres: | Apollolaan (voorheen August Alleb�plein geheten), Amsterdam; |
Archiefgegevens: | NAi/DUIK 2 (Correspondentie, augustus 1917 - mei 1921 en z.d.);3 (Berekeningen e |
Motto: | VI |
Het betrof een prijsvraag (1917)met 114 deelnemers. De eerste prijs ging naar het ontwerp met motto 'IV' van Duiker en Bijvoet, tweede prijs naar ontwerp met motto 'Groot Amsterdam' van M. de Klerk, derde naar ontwerp met motto 'Lage Landen' van M.P.J.H. Klijnen, vierde naar ontwerp met motto 'Ne Jupiter quidem omnibus' van D. Roosenburg en vijfde naar ontwerp met motto 'Athena' van G.C. Bremer. Andere inzendingen waren onder andere 'Kompakt' van Meischke en Schmidt en 'P.R.A.B.K' van H.F. Mertens. De eerste prijs winnaars ontvingen f.7500. De eerste prijs is zonder hoofdelijke stemming toegekend aan Duiker en Bijvoet, wat op grote eenstemmigheid binnen de jury lijkt te wijzen. Dat die eenstemmigheid er niet was blijkt uit een brief van de kunstschilder Roland Holst (jurylid) aan H.Th. H. Wijdeveld (24-02-1918):'Ik behoef er geen geheim van te maken dat ik ook liever de Klerk had beloond en hem tot het laatste toe trouw ben gebleven, al erken ik de groote verdiensten van het bekroonde ontwerp en al zie ik zeer wel in, wat de zwakheden zijn in Klerk's ontwerp, naast zijn schitterende kwaliteiten'. Wijdeveld beschrijft het ontwerp in Wendingen: "Het is een bouwwerk, dat zich ontworstelde uit de koele zielloos geworden school van het classicisme, waarvan het toch nog lijdend de trekken heeft. Het draagt de 'kennis' van het machinale in zich, wordt sterk door de consequente doorvoering van den rechten lijn en voelt zich overtuigd, dat het daarmede den geest des tijds heeft geraakt..." De locatie was: August Alleb�plein, dat op het kruispunt lag van de huidige Apollolaan en de Minervalaan, als onderdeel van het plan Zuid van Berlage (Het moet niet verward worden met het huidige August Alleb�plein in Amsterdam West.). De Nederlandse regering gaf Duiker en Bijvoet opdracht het ontwerp uit te werken en bouwrijp te maken. Het betreft een symmetrisch plan, sterk ge�nspireerd door F.L. Wright. Wiebenga werkte de draagconstructie uit. Nadat de eerste heipaal was geslagen gelastte de regering In 1921 de bouw te staken, vanwege de hoge bouwkosten. In Wendingen 4(1921)12, dat geheel gewijd was aan het ontwerp voor het nieuwe Rijksacademiegebouw, stond geschreven:"Het was bestemd om uitgevoerd te worden doch moet nu, na de algeheele afwerking der teekeningen, vallen als een der slachtoffers van het zoogenaamde bezuinigings-program van het tegenwoordige ministerie!" Volgens Wiebenga had het uitstel dat de architecten voor het complementeren van de tekeningen uiteindelijk geleid tot afstel. De bouw is in 1921 afgelast n� de eerste paal. Het plan werd aangehouden tot 1927, een perspectieftekening van de voorgevel, pastel op papier/linnen, 182 x 124 cm werd in 1925 ge�xposeerd op de 'Exposition internationale des Arts d�coratifs et industriels' in Parijs. Deze perspectief bevindt zich thans in de collectie van het NAi. Bureaumedewerkers bij dit project waren Albert L. Oger (1881-1947) en Onnes. In het juryrapport stond te lezen: 'Het te stichten gebouw moet in de allereerste plaats voldoen aan den daarvan te vragen dienst. Het gebouw zal aan den dienst der Academie z�� moeten voldoen, het zal daarvoor z�� moeten zijn ontworpen dat het in zijn geheel en zijn deelen zoveel mogelijk een kunst-werk mag heeten. Wat de constructieve samenstelling aangaat, sluit de jury niets uit wat in vroeger of later tijd gevonden is. Deugdelijkheid en doelmatigheid worden hiervoor alles gevraagd. Wat de aesthetische vormgeving aangaat, deze zal in het bijzonder moeten uitdrukken, dat het gebouw voor het hooger onderwijs der Beeldende Kunsten wordt opgericht.'