Naam: Kantoor Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie Kortenaerkade 11-12 Den Haag
Type: kantoorgebouwen;
Opdrachtgever: Dienst Landsgebouwen Tweede District (intern)
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Knuttel, D.E.C. (Landsgebouwen Tweede District), 1916, 1924; Granpré Molière, M.J. (Landsgebouwen Tweede District), 1916; Bremer, G.C. (Landsgebouwen Tweede District), 1916, 1924, aanpassingen gevel-;
Bijdragen: Penaat, W. -meubilering-, Fa. Pander (Den Haag) -uitvoering meubilering-, Fa. Kraak (Amsterdam) -uitvoering meubilering-, Lunteren, J.P.H. van -beeldhouwwerk (tufsteen: vier menselijke figuren, -,
Adres: Kortenaerkade 11-12, 2518 AX, Den Haag;
Archiefgegevens: Nationaal Archief/Afdeling Kaarten en tekeningen, 4.RGD, inv.nr. 1972;NAi/BREX,
Bijzonderheden:

Wegens ruimtegebrek in het oude kantoor aan de Parkstraat, zocht het hoofdbestuur van de Posterijen naar een nieuw hoofdgebouw. Al in het begin van de twintigste eeuw waren er plannen gemaakt door rijksbouwmeester C.H. Peters (1847-1932) voor een complex aan de Kortenaerkade. In 1914 kregen de plannen vorm onder leiding van rijksbouwmeester D.E.C. Knuttel. De toenmalige adjunct van Knuttel, J. M. Granpré Molière (1883-1972), kreeg in 1916 opdracht om aan de kade twee gelijke gebouwen te ontwerpen. Deze gebouwen werden uitgevoerd toen Bremer Granpré Molière had opgevolgd bij de Landsgebouwdienst. Het eerste gebouw, tegenwoordig 'nevengebouw' genoemd, aan de Kortenaerkade 11, werd in 1917 opgetrokken. De uitvoering van het tweede pand, het 'hoofdgebouw' genoemd, op nummer 12, begon midden 1920. In april 1920 werd het eerste gebouw door de technische dienst van de PTT in gebruik genomen en in 1923 werden in het tweede de overige afdelingen ondergebracht.Beide panden hebben een U-vormige plattegrond, vier kantooretages en een kapverdieping. Bij het gebouw van het hoofdbestuur is de U-vormige plattegrond afgesloten door een vierde vleugel. Bij de hoofdingang van beide gebouwen is een monumentale trap geplaatst. De bouwconstructie is uitgevoerd in gewapend beton en baksteen, kleurige handvormstenen in Waalformaat. De gebouwen zijn in traditionele stijl, volgens de regels van de Beaux-Arts ontworpen en stralen waardigheid en monumentaliteit uit. De mansardedaken tonen de invloed van de Duitse architectuur.De gevel van het hoofdgebouw werd zeer waarschijnlijk ingrijpend gewijzigd door Bremer. De vensters van het middenrisaliet werden anders opgezet, er werden vensters toegevoegd en de gevel werd van beeldhouwwerk voorzien. Er bestaan twee ontwerptekening van de voorgevel, een van Granpré Molière en een tweede ongesigneerd, waarop de boven beschreven verschillen zichtbaar zijn. Volgens het boek De Rijksbouwmeesters heeft Granpré Molière zich later gedistantieerd van het gebouw vanwege de vele veranderingen.Het middenrisaliet, de hoekpartijen en het basement werden met Muschelkalksteen bekleed. De hoofdentree werd rijk gedecoreerd en had een portiek met zuilen in Kirchheimer muschelkalksteen en deuren met siertraliewerk. Verder werd er Ettinger tufsteen, marmer en Namense steen gebruikt. Het symboliserende en geometrische beeldhouwwerk (tufsteen) in de stijl van de Amsterdamse School was van de vaste beeldhouwer bij het bureau-Knuttel, J.P.H. van Lunteren, die voor Bremer aan het Postkantoor te Rotterdam had gewerkt.In 1989 werd de PTT Nederland BV gevormd en de centrale directie ervan verhuisde naar de Prinses Beatrixlaan te Voorburg. Sinds september 1993 zijn de voormalige postgebouwen zetel van het ISS (Institute of Social Studies) en de Nuffic (Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs). De gebouwen zijn in 1993 tot rijksmonument verklaard (nr. 452782, nummer 11 en nr. 452783, nummer 12).

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...