Naam: Ethnographisch Museum (Rijksmuseum voor Volkenkunde) Steenstraat 1 Leiden
Type: musea;
Opdrachtgever: Rijksgebouwendienst (intern)
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Camp, H.F.G., 1856; Lokhorst, J. van (Ministerie van Binnenlandse Zaken, Afd. Kunsten en), 1882, gebouw Pathologische Anatomie-; Lokhorst, J. van (Ministerie van Binnenlandse Zaken, Afd. Kunsten en), 1892, operatiezaal, uitbouw noordwestzijde-; onbekend, 1898, ketelhuis-; Bremer, G.C. (Rijksgebouwendienst), 1932, 1937, restauratie en verbouwing tot Etnografisch Museum-; Kortenbach, C.J. (Rijksgebouwendienst), 1933, 1937, toezicht uitvoering-; onbekend, 1980, wijziging-; onbekend, 1990, wijziging-; Jansen, M. (M10), 1997, 2000, structuurplan renovatie en inrichting-; Lim, R. (OD205), 1997, 2000, ontwerp renovatie en inrichting-; Schouw, J.H. (OD205), 1997, 2000, projectleiding renovatie en inrichting-; Bleeker, A., 1997, 2000, tuinontwerp-; onbekend (OPERA), 1997, 2000, inrichting expositiezalen-;
Bijdragen: onbekend -uitvoering-, Hillen & Roosen B.V. (Amsterdam) -uitvoering-, Van de Laar bv -adviseur betonconstructies-, bv Technical Management Consulting Engineers -adviseur installatie-, Nelissen Ingenieursbureau voor bouwfysica en insta -adviseur bouwfysica, akoestiek-,
Adres: Steenstraat 1, 2312 BS, Leiden;
Archiefgegevens: Gemeentearchief Leiden;Archief RACM/Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, inv.n
Bijzonderheden:

Het complex van het oude Academisch Ziekenhuis te Leiden werd door de architect van de Koninklijke paleizen, H.F.G. Camp, in 1856 ontworpen. Later werd het complex verschillende malen door Leidse aannemers uitgebreid.
De rijke verzameling van etnologische voorwerpen, die talloze personen aan de Staat hadden geschonken, was in Leiden in verschillende particuliere gebouwen ondergebracht. In 1921 dacht de Museumcommissie aan een nieuw gebouw, maar het Rijk koos voor gebruik van het gebouw van het oude Academisch Ziekenhuis. Prof. J.C. van Eerde, de directeur van de afdeling Volkenkunde bij de Koninklijke Vereniging 'Koloniaal Instituut' te Amsterdam, diende in 1929 een plan in bij het ministerie voor de verbouwing en inrichting van het ziekenhuis tot museum. De Rijkscommissie van advies in zake de musea, met J. Huizinga als voorzitter, schreef op 8 juli 1931 een brief aan het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen over de ontoelaatbare toestand van de verzameling. Er werd daarbij gerefereerd aan de rampzalige brand van het Nederlandse Paviljoen op de Koloniale Tentoonstelling te Parijs. In 1932 werd het plan, gezien de hoge kosten (één miljoen), niet aanvaardbaar geacht, ook niet toen Bremer probeerde het project te snoeien en de kosten tot ƒ 670.000 werden teruggebracht. Toen het gebouw van de Chirurgische Kliniek op het terrein van het Nieuwe Academische Ziekenhuis gereed kwam, kwam het plan weer tot bespreking. In 1933 kwam Van Eerde, in samenwerking met Bremer, tot een nieuw ontwerp voor een zeer eenvoudige opstelling van de verzameling voor een bedrag van ƒ 210.000. Het plan werd aanvaard (opdracht nr. 224) en in 1933 werd begonnen aan de, in hoofdzaak inwendige, verbouwing van het oude ziekenhuiscomplex. De voormalige operatiezaal werd veranderd in een auditorium en de collectie werd opgesteld in de vroegere ziekenzalen. Het gebouw voor Pathologische Anatomie veranderde in een museum voor de geschiedenis van de natuurwetenschappen en de geneeskunst, dat Boerenhavemuseum werd genoemd. In 1988 verhuisde deze collectie naar het voormalige Caeciliagasthuis en het gebouw werd vervolgens als depot gebruikt.
De algemene leiding van de uitvoering van de werken berustte bij Bremer en de dagelijkse leiding bij de bouwkundig ambtenaar C.J. Kortenbach. In de vergadering van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg op 9 november 1935, maakte professor L.O. Wenckebach een voorstel voor de plaatsing van Boeddhabeelden. Bremer antwoordde dat hij wist dat de directeur er zeer op gesteld was deze Boeddhabeelden in de nieuwe museumtuin te gebruiken. De beelden werden later toch in het interieur van het museum geplaatst.
In de eerste helft van 1936 kon men beginnen met de verhuizing van de verzamelingen naar het nieuwe museum. Op 30 november 1937 werd het Etnografische Museum feestelijk geopend.
In de jaren tachtig en negentig werden kleine wijzigingen aan het museumcomplex aangebracht. In 1997 werd het gebouw grondig gerenoveerd.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...