Naam: Stadspark 'Het Park' Westzeedijk Rotterdam
Type: stadsparken;
Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Zocher jr., J.D. (Firma J.D. en L.P. Zocher), 1852, 1863; Zocher, L.P. (Firma J.D. en L.P. Zocher), 1852, 1863; Zocher jr., J.D., 1862, bruggen-;
Adres: Westzeedijk, Rotterdam;
Archiefgegevens: Gemeente-archief Rotterdam/Topografisch-Historische Atlas, Portefeuille H, II E
Bijzonderheden:

Het Park, zoals dit stadspark in Rotterdam bekend staat, kwam in een aantal fasen tot stand. Het beslaat het terrein van twee voormalige buitenplaatsen, de een De Heuvel genoemd, de ander bekend onder de naam van de laatste eigenaar, A. Valkenier. Beide liggen buitendijks op aangeslibd land ten zuiden van de Hoge Zeedijk, de huidige Westzeedijk.(1) Het terrein van de buitenplaats van de heer Valkenier, dat de oostelijke helft van het huidige park vormt, werd in 1851 aangekocht door de gemeente Rotterdam. Het noordelijk deel van het terrein was een buitenplaats met een achttiende-eeuws herenhuis, omgeven door een kleine landschapstuin. In het zuidelijk deel lagen een houtzaagmolen, sleephelling en blekerij. Oorspronkelijk was het idee om hier een abattoir te vestigen, maar omdat de aangrenzende gemeente Delfshaven daartegen protesteerde, vanwege de stank die een abattoir zou opleveren, bestemde de gemeente de grond voor een openbaar park, mede omdat elders in de stad recreatief gebruikte grond aan deze functie werd onttrokken. De behoefte eraan was groot, getuige het feit dat vrijwel meteen het publiek van het terrein gebruik ging maken, nog voor een inrichtingsplan door J.D. en L.P. Zocher was ingediend. Het ontwerp dat in 1852 gereed kwam, wordt gekenmerkt door een grote van noord naar zuidoost lopende slingerdende waterpartij, waarbij een prominente plaats is ingeruimd voor een officierensoci?teit, die in 1855 daadwerkelijk werd gebouwd. De aanleg van het park, geschat op twee jaar, duurde aanzienlijk langer omdat door verhuur aan diverse bedrijven delen van het terrein nog niet beschikbaar waren. Pas in 1857 werd een begin gemaakt met het zuidelijke gedeelte van het park en de bedijking langs de Maas. Eind 1860 werd de huur van de gronden van de bleekinrichting afgekocht en kon een ontwerp voor dit gedeelte worden getekend. Nog weer later, in 1863 werden deze voormalige bleekvelden en de zogeheten Kievietsweide daadwerkelijk aangelegd. Bij dit laatste gedeelte van het park gold de restrictie dat deze weide vanuit het naastgelegen huis Schoonoord zichtbaar moest blijven. Inmiddels was met de aanleg van de Parklaan, die dwars op Het Park aankomt, ook een betere aansluiting op het netwerk van plantsoenen in de stad tot stand gebracht.

De tuin van de aangrenzende buitenplaats De Heuvel was begin negentiende eeuw aangelegd in vroege landschapsstijl. In 1855 was een grote slingerende vijver gegraven, mogelijk naar ontwerp van Zocher. Pas in 1875 werd de grond door de gemeente Rotterdam aangekocht, omdat men vreesde dat de eigenaar een villapark op het terrein wilde bouwen, en Rotterdam zo welgestelde burgers aan de buurgemeente Delfshaven dreigde te verliezen. Als ruim tien jaar later deze gemeente bij Rotterdam wordt gevoegd, worden plannen voor vereniging van beide parken getekend, die evenwel niet zijn uitgevoerd. Of Louis Paul Zocher hierbij nog een rol heeft gespeeld is niet duidelijk. Het nog bestaande herenhuis, dat in die plannen diende te verdwijnen werd gehandhaafd. In latere jaren kwam de samenvoeging wel tot stand, maar de twee vijverstelsels bleven gewoon naast elkaar bestaan, en diverse elementen, zoals de scheidingssloot tussen beide parken bleven nog tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw zichtbaar. Ook nu is in de rhododrendronallee het verloop ervan terug te vinden.

Jan David Zocher was toen hij aan het ontwerp van Het Park begon een veelgevraagd en gearriveerd architect van zestig jaar. Vanaf ongeveer 1855 bouwde hij nauwelijks meer, maar ging hij zich volledig toeleggen het ontwerpen van tuinen. In Rotterdam was hij al eerder actief geweest voor de Nieuwe Plantage (1844). Vanaf 1852 werkte hij aan diverse projecten in de stad. Naast Het Park waren dit de Diergaarde en de singels rond de stad in het tweede waterproject van stadsarchitect W.N. Rose. De samenwerking met zijn zoon Louis Paul, onder firma sinds 1848, had hen succes gebracht en zakelijk geen windeieren gelegd. Bij de ontwikkeling van Het Park verschoof in de loop der jaren de werkverdeling tussen vader en zoon. De ontwerptekening uit 1852 is nog van de hand van J.D., de tekeningen uit 1861 en later zijn van L.P. Zocher. Ook belastte Louis Paul zich veelal met de vermoeiende reizen om toezicht te houden op de voortgang van de werkzaamheden ter plaatse.

In de zogeheten late landschapsstijl die Zocher in de afgelopen decennnia had ontwikkeld kwam hij gaandeweg tot een soberder vormgeving met vloeiender lijnen. Ook maakte hij weinig gebruik meer van stemmingselementen als ru?nes of tempeltjes. In Het Park werd het hele scala aan ontwerpmiddelen ingezet: vijvers die door hun slingerend verloop en door de aanleg van zogeheten bronbosjes geen einde leken te kennen; een stelsel van hoofd- en zijpaden die de bezoekers gelegenheid boden tot dwalen; zichtlijnen op bijzondere elementen als een brug, gebouw, standbeeld (Tollens) of solitaire boom; gebouwen, zoals de soci?teit, als ori?nteringspunten; doorzichten vanuit het park naar de omgeving en omgekeerd; groepen bomen of bosschages, overigens afkomstig uit de kwekerij van de Zochers, op kleur van blad of bloeiwijze samengesteld.
Veel aandacht besteedde Zocher vanouds aan de inpassing van bruggen in de setting van zijn landschapstuinen. Diverse bruggen in ondermeer het park van kasteel Duivenvoorde, landgoed Linschoten en op studietekeningen zijn verwant aan twee bruggen die hij voor Het Park ontwierp, maar waarvan niet duidelijk is of deze zijn uitgevoerd.(2) Een foto van de brug tussen het standbeeld van Tollens en het soci?teitsgebouw, een brede, vlak over het water scherende brug met wit gestucte bakstenen landhoofden toont wel sterke overeenkomst met dit ontwerp.

In de loop van hondervijftig jaar zijn door verandering in gebruik vele wijzigingen in het park aangebracht. Het park werd aanvankelijk als wandelpark aangelegd, maar na verzoeken om paarden en koetsen toe te laten, werd een onderscheid gemaakt in wandel- en rijwegen. Niet tot ieders genoegen overigens. De aantrekkelijkheid van het park werd door deze bereikbaarheid sterk vergroot. Omdat de toeloop groot was, werd ook een openbaar verversingshuis gebouwd en later diverse kiosken naast de tot 1931 besloten soci?teit. In het zuidoostelijk gedeelte was tot omstreeks 1900 ook een zweminrichting gevestigd op het terrein van de voormalige sleephelling.

Opvallend is dat ondanks al deze wijzigingen de plattegrond in grote trekken nog hetzelfde is gebleven, al is in opstand door gebrek aan onderhoud veel van Zochers bedoelingen niet goed meer ervaarbaar. Op basis van een gemeentelijk masterplan zal thans (2008) een inrichtingsplan van het park worden uitgewerkt, dat meer recht moet gaan doen aan de specifieke kenmerken uit het ontwerp van de Zochers. Zichtlijnen zullen worden hersteld en daartoe worden bomen en bosschages verplaatst.

1. Albers, L.H.; Guine?, A.W.J., Het Park te Rotterdam. Cultuurhistorisch onderzoek en aanbevelingen, Rotterdam 2006.

2. Moes, C.D.H., Architectuur als sieraad van de natuur. De architectuurtekeningen uit het archief van J.D. Zocher jr. (1791-1870) en L.P. Zocher (1820-1915) (Rotterdam 1994) 157-159.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...