Essay:
|
P.H. Weegels (1904-1966) Architect Pierre Weegels is vooral bekend geworden met 'De Lichtenberg', een complex voor sport, recreatie en theater in Weert. Hij heeft in de periode van 1930 tot 1966 vooral in de omgeving van zijn woonplaats Weert gebouwd. Weegels was een architect die leefde voor ... meer
P.H. Weegels (1904-1966)
Architect Pierre Weegels is vooral bekend geworden met 'De Lichtenberg', een complex voor sport, recreatie en theater in Weert. Hij heeft in de periode van 1930 tot 1966 vooral in de omgeving van zijn woonplaats Weert gebouwd. Weegels was een architect die leefde voor zijn vak en is zijn hele leven ongetrouwd gebleven. Hij was een gelovig man met een grote liefde voor kunst. Dit laatste kwam veelvuldig tot uiting in de samenwerking met kunstenaars. Zijn vroege werk (1930-1945) omvat voornamelijk luxe woonhuizen en vanaf het midden van de jaren veertig hield hij zich bezig met woningbouwprojecten, scholen en kerken. In de laatste tien jaar ontwierp Weegels weer veel luxe woningen, maar ook utiliteitsgebouwen, winkels, kantoren en fabrieken. Zijn oeuvre wordt gekenmerkt door een enorme diversiteit, zowel in zijn gebouwtypen als in de expressiviteit van zijn gebouwen. Tijdens zijn carri?re veranderde het architectonische beeld van zijn ontwerpen van een 'traditionele Weegels met moderne trekjes' naar een 'moderne Weegels met traditionele elementen', waarbij altijd de eigenzinnige hand van de architect zichtbaar bleef.
Jeugd en opleiding
Peter Hubertus Weegels (roepnaam Pierre) werd geboren op 20 oktober 1904 te Weert en was het vierde kind in een gezin van 6 kinderen, met als vader Jan Mathijs Weegels en als moeder Marie Weegels-Nouwen. In het gezin was grote aandacht voor cultuur, waaronder schilderkunst en muziek. Pierre bespeelde bijvoorbeeld de cello in het huisorkestje van het gezin. Er was ook veel contact met kunstenaars en mensen die zich met kunst bezighielden. Pierre Weegels volgde zijn middelbare school aan het Bisschoppelijk College in Weert en ging na zijn eindexamen naar de MTS voor Kunst, Techniek en Ambacht in 's-Hertogenbosch (de latere HTS). Hier volgde hij de opleiding bouwkunde, waar hij in 1927 afstudeerde. Uit zijn rapportcijfers is op te maken dat hij veel kennis had van bouwstoffen, constructies en gewapend beton en dat hij goed was in het maken van bestekken, begrotingen en bouwkundige tekeningen. Tegelijk wordt ook duidelijk dat Weegels geen wiskundig talent was en vakken als de geschiedenis van de bouwkunst en handtekenen hem niet goed lagen. Na zijn afstuderen, op 23 jarige leeftijd, begon hij waarschijnlijk een eenmansbedrijf als ontwerper, maar ging hij tegelijkertijd ook samen met zijn twee jaar oudere broer Harrie werken in het bedrijf van zijn vader, 'Math. Weegels-Aannemer-BOUWMATERIALEN'. Dit was een bouwstoffenfabriek die Mathijs Weegels rond 1920 was begonnen, en die later als betonfabriek werd voortgezet onder de naam 'Weegels betonfabriek'. Het was een grote fabriek met een enorme productie, die in heel Nederland rioleringsbuizen, trottoirbanden e.d. leverde. Pierre was, onder meer vanwege zijn belangen in het familiebedrijf, financieel relatief onafhankelijk en is daardoor altijd vrij geweest in het kiezen en afslaan van opdrachten.
De jaren dertig
Het eerste bekende gerealiseerde werk van Pierre Weegels is het woonhuis aan de Wilhelminasingel 297-281, dat in opdracht van mevrouw Stienen-Nies in 1930 werd gebouwd. Begin jaren dertig produceerde Weegels al vele ontwerpen voor woonhuizen, vooral villa's, en ook enkele utiliteitsgebouwen. Vele hiervan stonden aan de singels van Weert, waar Weegels samen met de collega's Stultiens en Rooyackers het beeld bepaalde. Uit de ontwerpen van Weegels uit deze tijd blijkt dat hij sterk werd be?nvloed door de heersende stroming van de 'Amsterdamse School', maar ook invloeden van de 'Delftse school' (rondboogvensters) en het 'Nieuwe Bouwen' (betonelementen, stalen raamkozijnen en compositie) zijn zichtbaar. Weegels gaat heel eigenzinnig met deze invloeden om en zet ze naar zijn eigen hand. Hoewel Weegels niet 'stijlzuiver' is, is zijn handtekening in alle ontwerpen herkenbaar. Weegels maakt in zijn ontwerpen gebruik van traditioneel metselwerk, met verschillende baksteenmotieven en overstekende, schuine daken. Opvallend is ook het trappenhuis, dat hij in de meeste ontwerpen als apart volume met plat dak uit de bouwmassa laat steken, vaak met een hoge verticale raampartij, al dan niet voorzien van glas-in-lood. Weegels maakt veel werk van de compositie van de gevels van zijn ontwerpen. Hij maakt daarbij gebruik van grote raampartijen en karakteristieke 'moderne' toevoegingen, zoals een cluster van kleine raampjes, betonnen luifels, gemetselde en/of smeedijzeren balustrades en vlaggenmasten, die hij in zijn compositie integreert. Toen Pierres vader in 1935 op 61 jarige leeftijd overleed, zetten Harrie en Pierre samen het bedrijf voort onder de naam 'Betonfabriek Math. Weegels & Zoon'. Pierre werd verantwoordelijk voor 'Grondzaken' en werkte als architect en taxateur. Dit deed hij ongeveer twee jaar, waarna hij de fabriek aan zijn broer overliet en zich in 1938 definitief vestigde als architect. Hij werkte vanuit het woonhuis van de familie Weegels aan de Maaspoort 36 in Weert (zie afbeelding), van waaruit hij zijn hele leven gewerkt heeft. E?n van de laatste woonhuizen die Weegels voor de Tweede Wereldoorlog ontwierp, is villa 'De Bongerd' voor de familie Smeets. Deze villa wijkt af van de eerder ontworpen woonhuizen doordat deze een veel modernere uitstraling heeft, met alleen platte daken, die deels ook als balkons of luifels oversteken. Waarschijnlijk heeft de familie Smeets, die ook een grote drukkerij aansluitend op het erf van deze villa hebben, veel invloed gehad op het ontwerp. Weegels heeft voor de familie Smeets ook meerdere uitbreidingen voor de drukkerij gemaakt en nog verschillende andere woningen ontworpen. Pierre Weegels bouwde vooral met Harrie Smeets, een zakenman die zijn passie voor kunst deelde, een goede band op. Na de grote productie van luxe woonhuizen in de jaren dertig, heeft Pierre Weegels in de periode rond de Tweede Wereldoorlog (1940-1946) nauwelijks ontwerpen gemaakt. Slechts enkele utiliteitsgebouwen, waaronder de mouttoren van de Wertha Brouwerij en de uitbereiding van 'Limco' aan de Parallelweg. Wel is hij in april 1941 lid geworden bij de Koninklijke Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten, de BNA, maar wat Weegels verder tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft gedaan is niet bekend.
Het bureau van Weegels
Wanneer Pierre Weegels zijn bureau heeft opgericht is niet zeker, het wordt ook nooit als zodanig genoemd op de bouwtekeningen; alles werd geproduceerd onder de naam 'architect P.H. Weegels'. Het is wel duidelijk dat Weegels na de oorlog, rond 1946, mensen in dienst heeft genomen, aangezien de bouwtekeningen van een andere hand zijn. Het bureau van Weegels is nooit groot geweest, er werkten in de beginjaren gemiddeld 6 mensen en later werden dat er gemiddeld 10, waaronder ook altijd stagiaires van zijn oude opleiding in 's-Hertogenbosch. Pierre Weegels leidde zijn bureau op open wijze; opdrachten werden met de bureaumedewerkers besproken en taken werden verdeeld. Zelf tekende Weegels weinig aan de ontwerpen. Hij liet zijn ruwe schetsen en idee?n door de medewerkers uitwerken. En hoewel Weegels zelf geen tekeningen maakte, wist hij wel precies wat hij wilde en instrueerde hij zijn werknemers nauwkeurig. Wel liet hij ruimte om uitgebreid te discussi?ren over de ontwerpen. Weegels hield zich goed op de hoogte van de (internationale) architectuur uit zijn tijd en abonneerde het bureau op bladen als 'Het Katholiek Bouwblad', 'Das Werk', 'Eglise', 'Architecture d'aujourdhui', 'Deutsche Bauzeitung' en 'Domus'. Ook zouden er een Amerikaans en een Deens blad geweest zijn. Weegels was ook geabonneerd op de 'Cahiers du T?moignage Chr?tien', van de Franse beweging T?moignage Chr?tien waarin filosofische en religieuze onderwerpen besproken werden. Deze organisatie kwam uit een verzetsbeweging voort. Om de juiste aannemers te vinden voor zijn gebouwen laat Weegels in de beginjaren zijn aanbestedingen drukken in het 'Vakblad voor de Bouwbedrijven', maar bij bouwt ook een vaste groep aannemers en bouwbedrijven op, zoals de aannemers Demonte en Gijbels met wie hij in verschillende projecten samenwerkt. Pierre Weegels liet zich bij ontwerpen met gecompliceerde constructies ook uitgebreid informeren door technische constructeurs. Dit deed hij bijvoorbeeld bij de lichtkoepel van de Fatimakerk (1953).
Wederopbouw: kerken, scholen, woningen
De periode na de oorlog stond ook voor Weegels in het teken van de Wederopbouw. Omdat in de oorlog vele kerken en torens gesneuveld waren, hield Weegels zich onder andere bezig met een aantal kerkenbouwprojecten voor rooms-katholieke parochies, zoals de kapel in Panheel, de Isidoruskerk in Haler-Uffelse, de Isidoruskerk in Heibloem en de Catharinakerk in Wellerlooi. Vanwege het weinige geld dat de meeste parochies te besteden hadden, maakte Weegels ontwerpen die in fasen konden worden uitgevoerd. Daardoor konden parochies, als er meer geld beschikbaar kwam, hun basis van een eenvoudig schip met een tijdelijke absis uitbreiden met een dwarsschip, koor, toren en pastorie, naar gelang het financieel haalbaar was. Als gevolg van het afnemende kerkbezoek bleven deze uitbreidingen echter vaak uit. Tijdens deze kerkenbouw werkte Weegels steeds samen met verschillende kunstenaars, zoals Max Weiss, Jos Eggen en later ook Charles Eyck, Cor van Geleuken en Daan Wildschut, die de verschillende kerken met glas-in-lood, beelden en houtsnijwerken decoreerden. Weegels had veel vertrouwen in de kunstenaars die hij specifiek voor verschillende opdrachten benaderde om een optimaal resultaat te bewerkstelligen in de combinatie van architectuur en kunst. In zijn architectuur was vooral de compositie van massa's en vlakken belangrijk; de ontwerpen zijn sober en functioneel. Weegels gaf de kunstenaars de vrije hand en bemoeide zich nauwelijks met hun ontwerpen, maar wees ze slechts een locatie aan in zijn eigen plan. Dit geldt ook voor de verschillende woningbouwprojecten die Weegels in die tijd ontwierp. En hoewel de woningbouw goedkoop moest zijn en eenvoudig van opzet was, wist Weegels de gevels wel te verrijken met karakteristieke details in moderne materialen. Zo paste hij bijvoorbeeld geprofileerde betonnen raamomlijstingen, stalen kozijnen en kleine trapeziumvormige toiletraampjes in beton toe. Ook de detaillering en decoratie van de entrees kreeg veel aandacht. Dit is ondermeer te zien in de ontwerpen van de woningbouw aan de Nieuwstraat en de Mari?nhagelaan in wijk Molenveld in Weert. In de deze wijk, ook bekend als Fatima, concentreerde Weegels zich op het samenvoegen van verschillende functies, zoals wonen, educatie en religie. Hij ontwierp hier een soort 'kerkeiland', waar de kerk centraal op een groot grasveld ligt en omringd is door woningbouw en verschillende scholen. Maar over een echt stedenbouwkundig ontwerp kan men nauwelijks spreken, aangezien de ontwerpen los van elkaar in de periode van 1946 tot 1955 zijn gemaakt. De kerk van dit 'kerkeiland' is de Rooms Katholieke Fatimakerk (Onbevlekt Hart van Maria) aan de Coenraad Abelstraat, waarvoor Weegels het ontwerp maakte in 1953. Dit ontwerp wordt beschouwd als ??n van zijn meesterwerken. Hij week hier af van zijn eerdere meer klassieke ontwerpen voor kerken, door onder andere de toepassing van het waaiervormige schip, ge?nspireerd op ontwerpen van de Zwitserse architecten Fritz Metzger (Sint-Franciscus kerk in Riehen uit 1950) en Hermann Bauer, die experimenteerden met dit soort plattegronden. Het was een modern en gewaagd ontwerp, dat vooral in de beginjaren niet altijd even goed werd ontvangen en ook bij de bouwaanvraag enige vertraging opliep. In de loop der jaren werd het echter steeds meer gewaardeerd om haar functionaliteit en ook het verfrissende ontwerp. Deze kerk is ontworpen volgens de richtlijnen van het Vaticaan uit de jaren vijftig, welke het ontwerpen van moderne kerken en nieuwe vormen wilde stimuleren, omdat ook de kerkenbouw met haar tijd moest meegaan. De kerk is ontworpen met een groot waaiervormig schip, met cirkelvormige bankenrijen voor ongeveer 800 kerkgangers, dat licht afloopt en uitkijkt op het cirkelvormige koor. Op deze manier was er meer contact tussen de kerkgangers en de priester bij het geheel vrijstaande en verhoogde altaar. Dat de priester met het gezicht naar de kerkgangers de mis voordroeg, was een nieuw fenomeen waarmee in die tijd al veel door ontwerpers werd ge?xperimenteerd, maar dat eigenlijk pas in 1957 volledig werd geaccepteerd door het Vaticaan. De hoofdentree van de kerk, geflankeerd door twee kleinere ingangen, is gelegen in het midden van de gebogen gevel aan de breedste kant van het schip. Aan de smalste kant van de 'waaiervorm' bevindt zich boven het koor een ronde toren, met een lichtkoepel waarop een ronde open klokkentoren staat. Constructief was dit een complex ontwerp en daarom werd de expertise van Ingenieursbureau Henri Huydts uit Maastricht ingezet om alles door te rekenen. De kerk is opgetrokken in schoon metselwerk en Weegels maakt zowel in het exterieur als in het interieur veel gebruik van rondbogen, zoals bij de raamopeningen van de gevels en ook de gemetselde 'triomfboog; tussen het schip en het koor. Maar ze komen ook terug in de klokkentoren en in het plafond van het schip. Het plafond is geconstrueerd met negen stalen liggers die het dak dragen, waartussen een soort lang gestrekte troggewelven van gepleisterd steengaas zijn aangebracht, die van het breedste deel van de 'waaiervorm' naar het koor versmallen. Om het beeld van de kerk sober en eenduidig te houden, ontwierp Weegels behalve het gebouw ook zelf het interieur, zodat alles in de kerk op elkaar afgestemd was. Hij ontwierp de vaste onderdelen zoals het hoofdaltaar, het tabernakelaltaar en de communiebank, maar ook de kerkbanken, de credenstafel, biechtstoelen en ander meubilair, zoals bankjes voor priesters en misdienaars. Net als in andere kerkontwerpen werd ook hier de pastorie later toegevoegd, namelijk in 1954. Nadat de kerk in 1955 in gebruik was genomen is er nog een aantal kunstwerken aan het interieur van toegevoegd. Zo werden verschillende glas-in-loodramen van Charles Eyck en Hugo Brouwer geplaatst en ook een groot marmermoza?ek van Hugo Brouwer, dat de gehele absiswand beslaat.
Van traditioneel naar modern
De ontwikkeling die Weegels doormaakt van de traditionelere naar de modernere architectuur is duidelijk zichtbaar in zijn kerkontwerpen. Wanneer men het eerste kerkontwerp, de kapel in Panheel (1945), vergelijkt met zijn laatste, de Nicolaaskerk in Venlo (1955-1956), blijkt het grote verschil, er is nauwelijks de hand van dezelfde architect in te herkennen. Het plan dat Weegels maakt voor de Nicolaaskerk in Venlo gaat nog een stap verder dan zijn ontwerp voor de Fatimakerk. De Nicolaaskerk is nooit gerealiseerd, het was kennelijk net een stap te ver voor de bisschoppelijke bouwcommissie en de gemeentelijke welstand. Nadat ze voor de zoveelste keer wijzigingen voorstelden, hield Weegels het voor gezien, hij gaf de opdracht terug in 1956 en ontwierp hierna geen andere kerken meer. Het plan voor de Nicolaaskerk is misschien wel ??n van zijn grootste meesterwerken. Weegels spitste zijn architectuur volledig toe op het optimaal functioneren van de kerk en een sobere en eerlijke uitstraling wilde meegeven. Weegels, voor wie het Katholieke geloof erg belangrijk was, had zich zeer verdiept in het functioneren van de kerk en de kerkdiensten. Hij wilde zijn kerken zo ontwerpen, dat de diensten zo goed mogelijk tot hun recht kwamen en kon zich daarom waarschijnlijk goed vinden in de trapeziumvorm en het aflopen van het schip, wat, zoals gezegd, het contact tussen de priester en de kerkgangers bevorderde. Behalve bij de Fatimakerk, paste hij dit principe ook in het plan voor de Nicolaaskerk toe. Bij de Nicolaaskerk worden er naast het middenschip ook twee smalle zijbeuken toegevoegd. Het altaar bevindt zich volgens het plan op een verhoogd podium, dat door indirect daglicht van achteren en van boven wordt verlicht. In dit ontwerp worden alle nevenfuncties los geplaatst, de doopkapel staat voor de trappenpartij van de hoofdingang gepositioneerd, links hiernaast is een losstaande klokkentoren en rechts ervan aan de voorkant de pastorie, en verder naar achter het parochiehuis. Maar de echte ontwikkeling zit vooral in het materiaalgebruik en de strakke en sobere vormgeving. Waar de Fatimakerk nog geheel in baksteen is opgetrokken met rondboogvensters, zou de Nicolaaskerk naast baksteen ook complete muurvlakken in grof metselwerk van Kunrader breuksteen, betonstructuren en grote rechte raampartijen krijgen.
De Lichtenberg
Deze vormentaal en het materiaalgebruik komt ook terug in het ontwerp voor 'De Lichtenberg' (1953-1961), waar Weegels tegelijk met het ontwerpen van de Nicolaaskerk aan werkte en welk project wel gerealiseerd werd. 'De Lichtenberg' was onderdeel van een groot ontwikkelingsplan voor een nieuwe school (ontworpen door Theo Boosten) met campus en recreatiecentrum ('De Lichtenberg') voor het Bisschoppelijk College (BC) in Weert. Directeur P.J.A. Moors van het BC en de provisor van het College, J.Ch.J. Nabben, kwamen begin jaren vijftig met het plan, en sloten daarmee aan bij de naoorlogse gedachtegang om de jeugd naast intellectueel onderwijs ook met sport en cultuur van een goede basis te voorzien voor de persoonlijke en sociale ontwikkeling. Rond 1952 (vroeg in het proces) werd Weegels als architect aangesteld en ook al vrij snel werd Harrie Martens als kunstenaar betrokken. Martens nam iets later ook plaats nam in de bouwcommissie van het project. Hij richtte in 1958 de 'Vrije Expressieclub' op , waarin leerlingen kennis konden maken met verschillende vormen van kunst, en veel van deze leerlingen werden later ook betrokken bij de realisatie van kunstwerken aan de verschillende gebouwen van het recreatiecomplex. In het recreatiecomplex moesten verschillende delen gerealiseerd worden. Zo was er het 'Tranch?e', een zwemgelegenheid bij het ven 'De IJzerenman',en 'De Lichtenberg', bedoeld als recreatieterrein voor de geestelijken en interne studenten van het BC, en het stadion voor gebruik door de leerlingen en voor sportevenementen. Het Lichtenberggebied zou gebruikt gaan worden door de geestelijken en moest daarom een besloten karakter krijgen. Daarom heeft Weegels behalve aan de verschillende bouwwerken, veel aandacht besteed aan de organisatie van het hele terrein en vooral aan de begrenzing ervan als landschappelijke element. Dit werd een belangrijk uitgangspunt voor zijn ontwerp. Met de aarde van de uitgegraven grachten, heeft hij langs de wegen met bomen beplante wallen gemaakt, die in combinatie met uit breuksteen opgebouwde muren het hele terrein afsluiten. Dit geeft het binnengebied een intieme en beschermde sfeer. Weegels heeft in het gebied een duidelijke structuur opgezet met een as (en pad) midden over het terrein, waaraan de verschillende functies geplaatst zijn, zoals het openluchttheater met theatergebouw, de Mariakapel, de verdiepte tennisbanen, de kleedhokjes en het hoofdgebouw bij het zwembad. Doordat de geplande uitbreiding van het BC echter niet doorging, is de functie van het gebied enigszins veranderd en werd het niet zozeer door de geestelijken gebruikt, als wel door de leerlingen van het BC. Het opvallendste bouwwerk van 'De Lichtenberg' is het openluchttheater met het theatergebouw. De immense tribune biedt plaats aan zo?n 2200 personen en is geplaatst op een kunstmatige heuvel, waar in het midden een projectiecabine boven lijkt te zweven. Dit is een bouwtechnisch hoogstandje, de cabine staat op een diep ingegraven betonnen voet die enkele meters boven de zitplaatsen uitsteekt en is via een zwevende betonnen trap te bereiken (Een idee dat hij ook in zijn niet gerealiseerde ontwerp voor de kerk van Venlo gebruikte). In de gevels van de cabine en ook van het theatergebouw zijn onder andere blauwe geglazuurde bakstenen verwerkt. Het Theatergebouw (gebouwd in 1961) is een hoog solide volume, waar op de zuidelijke zijgevel een kunstwerk van geglazuurde bakstenen door Kees Meinderts (een talentvolle leerling van Harrie Martens) is geplaatst. De achtergevel van het gebouw is uitgevoerd in ruwe breuksteen en lijkt haast los van het gebouw te staan door de gebouwhoge raampartijen (met een ook in eerdere ontwerpen toegepast betonnen raster) aan de zijgevels, waartussen het trappenhuis van het theatergebouw geplaatst is. De gevel die naar de tribune gericht is heeft een meters hoge colonnade met daarachter een enorme sgraffito, ontworpen door Harrie Martens, dat met twee balkonnetjes het decor vormt. Verder valt aan het ontwerp van het theatergebouw en de tribune op, hoe het van een simpel en bescheiden, meer landschappelijk geori?nteerd ontwerp in de eerste tekeningen uit 1953-1954 is veranderd in een groots gebaar, waarin het kolossale blok van het theatergebouw (geaccentueerd door de strakke, hoge colonnade) de confrontatie zoekt met het brede en glooiende vlak van de tribune. Een ander opvallend gebouw op 'De Lichtenberg' is de Mariakapel, deze lijkt haast identiek aan het doopkapelletje van het ontwerp voor de Nicolaaskerk. Het is een ontwerp dat past in de steeds moderner wordende stijl van Weegels, waarin hij gebruik maakte van materialen zoals schoon beton, ruwe breuksteen, staalprofielen met glas en teven kunst opneemt van verschillende kunstenaars. Met een trap van enkele treden bereikt men het kapelletje dat een paraboolvormige plattegrond heeft. Het is voorzien van een hol gebogen betonnen dak, waar in het midden van het laagste punt een daklantaarn met ronde openingen is geplaatst. Hierdoor krijgt het interieur van het kapelletje enig daglicht. Het dak heeft aan de voorzijde een royale overstek die door twee slanke betonnen kolommen ondersteund wordt. Onder deze luifel bevindt zich de voorgevel, welke bestaat uit een betonnen stramien, dat deels is gevuld met moza?eken van Harrie Martens en deels met glas-in-loodramen. De andere paraboolvormige gevel is opgetrokken uit breuksteen en heeft onder de dakrand kleine halfronde raamopeningen van beton. Ook het ontwerp voor het Tranch?e, dat wel gebouwd is, maar slechts enkele jaren in zijn originele vorm heeft bestaan, is een van Weegels' topstukken. Het Tranch?e werd geplaatst aan de rand van een gelijknamig, kunstmatig aangelegd meer. Vanuit het Tranch?e zou geroeid, gezeild en gezwommen kunnen worden. Weegels ontwierp een paviljoen met terrassen, betonnen kade en duiktorens aan het water en omsloot het terrein door wallen, muren en grachten (net zoals bij 'De Lichtenberg'). Met een grote breukstenen trap aan ??n zijde kwam men bij het gebouw dat uit drie lagen bestond, met op verschillende lagen terrassen en toegangen voor verschillende functies. In het hoogste volume was een grote zaalruimte, die aan alle zijden uitkraagde. De gevel was aan de voorzijde vrij gesloten en uit metselwerk opgetrokken met een patroon van trapeziumvormige raampjes. De zijgevel bestond uit ??n deel met een grote raampartij (verdiepingshoog) met betonnen stijl-en-regelwerk, stalen profielen en glas en een ander deel met metselwerk. Bij de ingang naast de glazen entree is een groot betonreli?f van Harrie Martens geplaatst en in de hal op de vloer een moza?ek. In het interieur heeft Martens samen met zijn 'Expressie club' een grote wandschildering gemaakt. Weegels laat in deze complexen en gebouwen zijn vaardigheid zien als ontwerper die veel verschillende aspecten weet te integreren, zoals het samenwerken met kunstenaars en vernieuwend materiaalgebruik, en die zijn werk blijft vernieuwen door gebruik te maken van nieuwe vormen en idee?n. Het complex van 'De Lichtenberg' trok aandacht in het hele land en werd met veel publiciteit in 1962 geopend door koningin Juliana. Door de inhoudelijke en sociale veranderingen van lagere en middelbare scholen en door een fusieplan dat niet doorging heeft het complex uiteindelijk maar enkele jaren naar het originele plan gefunctioneerd en is het daarna steeds verder in verval geraakt. 'De Lichtenberg' bestaat nog wel, maar grote delen zijn in verval geraakt en worden door verwaarlozing wel bedreigd, mede omdat onduidelijk is wat er met dit gebied in de toekomst gedaan zou kunnen worden.
De jaren zestig
In het begin van de jaren zestig heeft Weegels nog verschillende gebouwen ontworpen, waaronder enkele woonhuizen en ook fabrieken. Zijn ontwerpen lijken steeds functioneler te worden en zijn stijl en materiaalgebruik worden steeds strakker en moderner. Dit is onder andere te zien in het ontwerp van het woonhuis voor zijn broer Harrie, waar de andere broer Jan gedeeltelijk het interieur voor tekende, maar vooral in de villa 'Zwaentjeshof', de fabrieken die hij maakte voor Exton en Demonte en het nieuwe politiebureau voor Weert. In de zomer van 1966 was Weegels druk bezig was met afbouw van dit politiebureau. Hij had hiervoor kunstenaar Gard van Wegberg gevraagd een buste van Koningin Juliana te vervaardigen en een reli?f te maken met het wapen van de politie. Samen met deze kunstenaar ging Weegels op de locatie kijken welke regelingen er nog getroffen moesten worden voor de bevestiging van het wapen, wat na de zomervakantie zou gebeuren. Maar op 1 augustus kwam Pierre Weegels plotseling te overlijden. Een dag later, op 2 augustus, werd het wapen door aannemer Maan Martens aan de gevel van het bureau bevestigd, in aanwezigheid van Gard van Wegberg en de politiecommissaris mr. Osta. Pierre Weegels werd op 5 augustus 1966 begraven vanuit de Martinuskerk in het familiegraf aan de Molenpoort. Broer Jan Weegels ontwierp een groot kruis voor het graf. Het werk op het architectenbureau werd vanaf dat moment nog enige tijd voortgezet door medewerker Theo van de Loo, die sinds 1954 werkzaam was op het bureau van Weegels en met wie hij een zeer goede werkrelatie had op gebouw. Theo zorgde ervoor dat de projecten die nog liepen ten tijde van het overlijden van Weegels werden afgemaakt. Dit waren onder andere het politiebureau, de woningbouw aan de Graafschap Hornelaan en de villa 'Zweantjeshof'.
De belangrijkste bron voor dit essay is: J. van Cauteren (red.), L. van Zuylen en E. Wetsteijn,'Pierre Weegels fecit. Een eigenzinnige Weerter architect voor het voetlicht gebracht'. Deze publicatie is door de gemeente Weert uitgegeven ter gelegenheid van de expositie over Pierre Weegels die in september 2007 in Weert is georganiseerd.
|