In 1935 was door Valk al een eerste ontwerp gemaakt voor een kerk in de uitbreiding van Zuilen. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de uitvoering opgeschort. Op 26 juni 1953 werd pastoor Van Bekkum benoemd tot bouwpastoor van de nieuwe parochie St. Jacobus, als afscheiding van de St. Ludgerus parochie in Zuilen. Pastoor Van Bekkum was eerder kapelaan in Achterveld en kende het werk van Valk. Het budget was echter uiterst beperkt. Valk maakte een geheel nieuw ontwerp op basis van de christocentrische liturgie. Het concept van de plattegrond bestaat uit een breed schip met twee lage zijbeuken als processiegang. De lage scheibogen met daarboven de getoogde 'drievensters' worden ingesloten door de enkelvoudige boogribben van het schip. Deze ribben zijn geplaatst op een onderlinge afstand die het mogelijk maakt om het Perfora systeem, een prefab systeem van overspanningen ontwikkeld door Valks broer Albert, als bedekking te kunnen toepassen. In de blinde vlakken boven de vier hoge scheibogen van de viering zijn ronde vensters aangebracht. Hier ontspruit ook het vierdelig kruisgewelf met vlakke bovenzijden, met Perfora dekking. De dwarsbeuken zijn samengesteld uit een hoog en een laag gedeelte. Ter hoogte van de viering zijn de transepten verhoogd, zodat er drie niveaus ontstaan: de vieringtoren met een tentdak, het verhoogde dwarsschip met een lessenaardak en het lager gedeelte van het dwarsschip met een zadeldak. De oostzijde van de kerk wordt afgesloten met een vijfzijdige, ondiepe absis. Het midden van de westgevel van deze kerk is voorzien van twee roosvensters en een bescheiden klokkenstoel die ontspringt vanuit de penanten tussen de drie toegangen van het voorportaal. De middengevel wordt links en rechts afgesloten door de kopse zijde van de zijbeuken met dubbelvenster en lessenaardak. Op 30 september 1956 werd de eerste steen gelegd. In de kleine, gemetselde klokkenstoel aan de westwand van de kerk bevinden zich twee klokken gemaakt door de firma Eijsbouts (1957). Deze klokken dragen de opschriften: 'Nicolaus Vocor' en 'Maria Cantabo'.