Naam: R.K. Kerk Onze-Lieve-Vrouwe van de Rozenkrans Eindhoven
Type: kerken;
Opdrachtgever: Kerkbestuur
Uitgevoerd: ja
Bestaand: nee
Architecten: Valk, H.W., 1954, 1958, ontwerp (niet uitgevoerd)-; Valk, G.H.F., 1957; Valk, H.J.W., 1957;
Adres: Molijnstraat, 5642 LV, Eindhoven;
Archiefgegevens: PAGV/ongesorteerd;RANB-collectie Valk/199-3.29, 257-272, 3325-3329
Bijzonderheden:

De eerste ontwerpen van Valk voor deze kerk met bijgebouwen hebben nog het karakter van zijn traditionele opvattingen over ruimte en compositie. Het plan werd in februari 1956 door de Schoonheidscommissie van de gemeente Eindhoven afgekeurd. Men vond het plan, door de onrustige massa van groepen bouwelementen, niet voldoende aangepast aan het karakter van een moderne woonwijk. Ook was men het niet eens met de detaillering, die men minder fraai vond in verhouding tot de bouwmassa. Dit eerste ontwerp voor de kerk in Eindhoven van Valk werd ook door de Inspecteur van het Bisschoppelijk Bouwbureau, rector Van Helvoirt, afgekeurd. Het tweede plan, veel soberder van karakter, kon wel genade vinden in de ogen van de commissie en het Bischoppelijke Bouwbureau. In beginsel is deze late kerk van Valk nog steeds ge?nspireerd op het christocentrische principe met Tau- of kruk-plattegrond, een driebeukige vorm, hoog middenschip met twee lage zijbeuken en vieringtoren. In het ontwerp voor de Eindhovense kerk zien we een voorportaal met aan beide zijden een kapel. Twee treden leiden naar een bordes dat toegang geeft tot een open voorportaal met twee kolommen en drie, dubbele, deuren. Het portaal wordt omsloten door twee bouwelementen. Links van het portaal staat een klokkentoren, aan de andere zijde van het portaal een korte stompe toren. Het schip bestaat uit vijf travee?n. De transepten bestaan uit vier travee?n en zijn van gelijke breedte als het schip. In de toegepaste bouwtechniek verschilt deze kerk nogal van eerder werk van Valk. Voor zover bekend paste Valk hier voor het eerst prefab beton elementen toe, in plaats van gietbetonconstructies. Geprefabriceerde betonspanten, betongordingen en betonkolommen werden toegepast. In de plafonds werden 'bims'-beton cassettes en in de zijbeuken werden 'kwaaitaal'-elementen verwerkt. De gootlijsten werden in prefab beton uitgevoerd en de vensterkozijnen in schokbeton. De buitenzijde werd bekleed in baksteen 'grauw waalformaat' en de binnenmuren werden uitgevoerd als klampmuur door het verwerken van 'poriso' stenen op hun kant. In 1963 kwamen problemen aan het licht met de 'verlijming' van de cassetteplafonds. De plafonds moesten opnieuw worden behandeld na testen door het Instituut T.N.O.

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...