Na de verbouwing van het bedrijfspand van de N.V. Vereenigde Jute- en Cocosfabrieken van L.J. Heijmeijer aan de Spuistraat gaf Lambertus Josephus Heijmeijer Tholens opdracht de woning op de begane grond van een pand aan de Palamedesstraat, een doodlopend straatje tussen Overtoom en Vondelstraat, tot autogarage in te richten. De gemeente verleende op 25 augustus 1913 de gevraagde vergunning voor het onderkelderen van het pand en wijzigen van de indeling van de begane grond. De kelder werd, evenals de nieuwe begane grondvloer, uitgevoerd in monierwerk. De pui werd bepleisterd en van brede schijnvoegen voorzien. Een brede dubbele deur, gedeeltelijk verglaasd, verving de twee oorspronkelijke ramen in de voorgevel. Een ogenschijnlijk zware, blankgelakte houten latei, aan de bovenzijde voorzien van een functionele, maar decoratief afgewerkte loodslab, overspant de brede gevelopening. Vermoedelijk is deze latei echter niet meer dan een afdekplank waarachter een ijzeren balk schuilgaat. Op de ontwerptekening zijn voor de ruiten in de deur decoratieve smeedijzeren hekwerkjes ingetekend, waarvan echter niet duidelijk is of deze daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De bestaande, gekoppelde voordeuren uit 1873 zijn bij de verbouwing behouden. Bepleistering en puibalk van Tholens zijn nog steeds aanwezig, de zorgvuldig gedetailleerde garagedeuren hebben echter plaatsgemaakt voor een stalen rolluik.