Aan de Hoofdweg in Amsterdam-West verrees in 1926 voor de rooms-katholieke makelaar Wilhelmus Thomas Theodorus Schouten dit herenhuis met kantoor aan huis en autogarage. Het onderkelderde pand heeft boven de begane grond twee verdiepingen en een zolder, welke laatste echter een volwaardige bouwlaag onder een plat dak is. Dit wordt gemaskeerd door een schuin dakschild met dakkapel en topgevel aan de straatzijde. De schijnkap zal een tegemoetkoming aan de behoudende smaak van de opdrachtgever zijn geweest, al kan de nagenoeg ornamentloze gevel gematigd modern genoemd worden. De begane grond bood oorspronkelijk plaats aan de kantoren en autogarage van Schouten, die met zijn gezin de bovenliggende verdiepingen bewoonde. De indeling volgt de voor Amsterdam gebruikelijke tweebeukige aanleg, met in de smalle beuk aan de rechterzijde de verkeersruimten, keuken en kleinere nevenvertrekken, terwijl de hoofdbeuk telkens twee ruime kamers bevat, al dan niet van elkaar gescheiden door een suitewand. Deze indeling wordt in de asymmetrische gevel weerspiegeld. De smalle travee rechts is door middel van de ingangspartij en een vierkante topgevel architectonisch benadrukt. Een hoge bordestrap met twee vluchten vormt de toegang tot de woning. Onder de bordestrap bevindt zich de toegang tot de autogarage, een deur uiterst links fungeert als ingang van het kantoor. Achter het pand is naar ontwerp van Tholens in 1927 een tuinhuis opgericht. Tevens ontwierp Tholens de tuinafscheiding langs de Hoofdweg. Het gezin Schouten is op 6 september 1926 ingeschreven op dit adres. In opdracht van Schouten realiseerde Tholens in deze periode ook de verbouwing van Albert Cuypstraat 95-97 en de bouw van een bergplaats achter Albert Cuypstraat 99. De Hoofdweg, die ten tijde van de bouw van het huis aan de rand van de stad lag, heeft zich ontwikkeld tot een drukke uitvalsweg voor het verkeer.