Naam: Kunstzaal genootschap Arti et Amicitiae Amsterdam
Type: tentoonstellingsgebouwen;
Opdrachtgever: Genootschap Arti et Amicitiae
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: onbekend; T?tar van Elven, M.G., 1841, verbouwing bovenzaal tot tentoonstellingsruimte-;
Bijdragen: C. Moele -uitvoering-,
Adres: Rokin 112, 1012LB, Amsterdam;
Bijzonderheden:

In november 1839 richtten de gezamenlijke directeuren van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae op. In juli van het jaar daarop werden er drie panden aangekocht, het lokaal de 'Grand Salon' van Duport en het belendende Wapen van Utrecht op het Rokin, en het daarachtergelegen huis Kalverstraat 151. De bovenzaal van de Grand Salon, aanvankelijk ingericht voor het houden van vergaderingen, wilde men ombouwen tot tentoonstellingszaal. Vanwege de slechte verlichting van de zaal werd op 30 maart 1841 besloten tot een algehele verbouwing. Het ontwerp was opgesteld door T?tar van Elven, gesteund door een commissie bestaande uit de architecten C.M.W. Klijn, A.C. Pierson en J. Warnsinck. Het totaalbedrag voor de verbouwing bedroeg 8.000 gulden en was in oktober 1841 voltooid. De oorspronkelijke zaal mat ongeveer 17.5 bij 5,8 meter, de maten van de nieuwe zaal werden nu 13 bij 5.8 meter. De criteria voor de verbouwing waren dat zo veel mogelijk van het reeds bestaande situatie behouden moest blijven en er veel aandacht diende te worden gegeven aan de verlichting. Doorlopend bovenlicht moest vermeden worden, het licht mocht niet te hard zijn, de wanden moesten zo gelijkmatig mogelijk worden belicht, en er moest matigheid betracht worden in het ornament. De kunstzaal was vernieuwend door de wijze van belichten van een ruimte met als doel het exposeren van schilderijen. Ook nieuw was de toepassing van een ijzerconstructie. De wanden werden volgens de bestaande indeling van de kapspanten door middel van muurstijlen verdeeld in zeven travee?n, aan de onderkant voorzien van een lambrisering, en aan de bovenkant afgesloten door panelen, met daarin de namen van enkele beroemde kunstenaars. De zolderbalken werden aan beide einden gedeeltelijk behouden en ondersteund door gietijzeren consoles, die verbonden waren aan de muurstijlen. Door de schuine plaatsing van de ramen in de dakhelling en door middel van lichtschermen viel er alleen licht van de tegenoverliggende wanden op de wanden. De zijwanden zijn ingedeeld in vakken door middel van pilasters. De vakken zijn bekleed met rood meubelpapier. Tussen de kapspanten zijn veertien, aan de binnenzijde mat geslepen, ramen aangebracht, voorzien van een gootje om verdampingswater af te voeren. Er zijn weinig opvallende ornamenten in de zaal gebruikt want die zou de harmonie verbreken tussen de ruimte en de kunstwerken, aldus kunstenaars en kunstkenners. Er is wel gebruik gemaakt van verschillende motieven o.a. van Moorse, gotische, renaissancistische en 'gematigde Louis XV' motieven. Het hout en ijzerwerk is geschilderd alsof het van eiken is, de panelen en de gordijnen zijn rood en de vloer is grijs. De belangrijkste decoratie is een aantal namen van beroemde Hollandse kunstenaars, in brons op het eikenhout, waarbij die van Rembrandt en Paulus Potter het belangrijkste zijn. Het gebouw bevatte naast de kunstzaal ook een ruime benedenzaal, een vergaderzaal, een biljartzaal, een conci?rgewoning en een secretarie. Een kwart van de kunstzaal werd niet verbouwd en vormde een kleine voorzaal, bestemd voor o.a. prenten, miniaturen en tekeningen. De twee zalen konden bij grote bijeenkomsten samengevoegd worden. Het genootschap schreef in 1866 een prijsvraag uit voor een woonhuis op de hoek van twee grachten, ingericht om in twee?n te worden verhuurd. De jury bestond uit M.G. T?tar van Elven, A.N. Godefroy en B. de Greef.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...