Naam: Kantoorgebouw Turmac, Drentestraat 21, Amsterdam-Buitenveldert
Type: kantoorgebouwen;
Opdrachtgever: Turmac Tabacco Company
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Salomonson, H., 1961, 1966; Franswa, J.J.B., 1961, 1966, medewerking-; Ruys, M., 1966, ontwerp binnentuin-; Crouwel, W. ,Total Design, 1966, grafische vormgeving-; Salomonson, H., 1969, 1971, dakopbouw-; Salomonson, H., 1991, verbouwing ingang-;
Adres: Drentestraat 21, Amsterdam-Buitenveldert;
Archiefgegevens: NAi/SALO 155, 612, 614;RUYS 47.1615, 47.1803, 47.2067
Bijzonderheden:

Salomonson maakte een eerste schets voor het Turmacgebouw in 1961, kort na de bouw van het woonhuis aan de Apollolaan voor Turmacdirecteur Alexander Orlow. Het werd een van zijn meest geslaagde kantoorgebouwen, gekenmerkt door evenwichtige proporties en een zorgvuldige detaillering. Opdrachtgever Orlow was landelijk bekend door zijn experiment met moderne kunst in de Turmacfabriek in Zevenaar. Door grote, vooral abstract-expressionistische, schilderijen in de productieruimten op te hangen wilde hij de werkomgeving in de fabriek verbeteren. In 1960 startte Orlow, de eerste jaren geadviseerd door Willem Sandberg, de Peter Stuyvesant kunstcollectie die uitgroeide tot een van de grootste bedrijfscollecties in Nederland. Het gebouw in Amsterdam functioneerde als hoofdkantoor van Turmac, onderdeel van een groep van tabaksbedrijven (later opgegaan in British American Tobacco) en als permanente expositieruimte voor een deel van de Peter Stuyvesantkunstcollectie. Mede om die reden kreeg het interieur gedempte, natuurlijke kleuren. Salomonson maakte verschillende ontwerpen na de eerste schets in augustus 1961. In maart 1962 werd het ontwerp goedgekeurd. Na bezuinigingen werd echter een nieuw plan gemaakt in januari 1963. Het definitieve plan was in hoofdlijnen gereed in juni dat jaar, het bestek voor de bouw in mei 1964. De oplevering was in april 1966. Aantekening van Salomonson bij de oplevering: ?Turmac geopend met een fijn feest. Een gebouw met van binnen de toon van een goede viool [een opmerking van architect Hertzberger bij de opening]. Van buiten ligt het nog wat chaotisch. Dak opbouw weer het zwakke punt, mag nooit meer een opbouw worden. Moeilijkheden met voegen. Binnentuin nog lang niet goed.? Het oorspronkelijk twee verdiepingen tellende gebouw met dakopbouw werd in 1970-1971 naar ontwerp van Salomonson verhoogd met een derde verdieping. In 1975 bouwde Salomonson het naastgelegen Boelexgebouw waarmee het Turmac gebouw werd verbonden. In 1991 volgde een verbouwing van de ingang. Het Turmacgebouw is ontworpen en uitgewerkt volgens de ?Modulor? het maatsysteem van Le Corbusier (gepubliceerd in 1948 en 1957). Dit systeem was gebaseerd op de menselijke maten en had als doel evenwichtige verhoudingen en industri?le standaardisatie. De hoofdvorm van het Turmacgebouw bestaat uit een aantal liggende volumes, uitgelegd rond een centrale binnentuin, ontworpen door Mien Ruys. De binnentuin, met planten, water en eenden en veel ruimte voor beeldhouwkunst, is de kern van het naar binnen gekeerde gebouw. De meeste kantoren zien erop uit, evenals de grote tuinzaal en de Peter Stuyvesantzaal. De kantoren zijn in een rechthoek rond de binnentuin opgetrokken, met een uitbouw aan de zuidwest zijde voor de Stuyvesantzaal. Het gebouw is sterk horizontaal geleed. Het telt twee verdiepingen, een kelder en een dakopbouw (later vergroot). De horizontale geleding wordt benadrukt door de zwarte plint, de gevelbanden van de verdieping en de dakrand, het horizontale witte metselwerk en de doorlopende lintvensters. De bouwvolumes zijn aan drie zijden geopend door grote vensters. De spijlen tussen de vensters vormen een verticaal accent. De oostzijde is zeer gesloten, het ritme van deze gevel wordt bepaald door enkele smalle verticale vensters. De Peter Stuyvesantzaal vormt aan de zuidwest zijde een vrijwel gesloten volume over twee verdiepingen en zorgt voor een beschut entree aan de westzijde. De plint van het gebouw springt hier naar buiten en vormt een bordes. De constructie van het gebouw bestaat uit gestorte betonnen kolommen in de kern en lichte geprefabriceerde kolommen in de gevels. De verdiepingsvloer en de dakopbouw rusten op de centrale kolommen. Hierdoor zijn de buitenwanden vrij in te vullen vliesgevels. De ramen zijn gevat in aluminium. De gevelbanden zijn schokbetonelementen, de buitenwanden geglazuurde witte baksteen. Het interieur is afgewerkt met natuurlijke materialen in gedempte kleuren (blank marmer, hout, Noorse leien). De ruimtelijke geleding (schuifwanden), de materiaal en kleurkeuze zijn afgestemd op het gebruik voor wisselende tentoonstellingen en kantoorfuncties. De Stuyvesantzaal is grotendeels gesloten om een maximaal muuroppervlak voor tentoonstellingen te krijgen. Er is hier ruimte genoeg en er is goed vallend licht. De hoge zaal over twee verdiepingen gaat via een tussenstuk logisch over in de normale verdiepings-hoogte. In het interieur veel bijzondere elementen, zoals deuren met kleine glasstroken beneden ooghoogte. Een grote open ronde trap vormt een expressief element in het ontwerp. Toelichting van Salomonson bij het ontwerp in het Bouwkundig Weekblad in 1966: ?Het gebouw - Turmac Tobacco Company - is gesitueerd op een trapeziumvormig terrein, als deel van een groep bedrijfspanden. Een hoge telecommunicatietoren van de P.T.T. vormt een baken naar dit complex in de woonstad Buitenveldert. In het gebouw is van het bedrijf alleen de administratie gevestigd, ruim 100 personen, welk aantal binnen de beschikbare ruimte nog behoorlijk uitgebreid kan worden. Het programma was gevarieerd: naast kantoor- en vergaderruimte werd een zaal gevraagd voor bijeenkomsten van de internationale groep waarvan Turmac deel uitmaakt. Deze zaal beschikt over een filmprojector en een vertaalcabine. De zaal kan mede gebruikt worden voor vergaderingen, lezingen en voor tentoonstellingen. Door het openen van een grote schuifwand ontstaat ??n ruimte met de aangrenzende tuinzaal, die ook als lunchzaal dienst doet. De keuze van materialen en tinten werd erop afgestemd, de Peter Stuyvesant-collectie - schilderijen en beeldhouwwerken - in steeds wisselende opstellingen als een niet weg te denken onderdeel op te nemen. Het duidelijk geformuleerde uitgangspunt van de opdrachtgever luidde: ?maak een gebouw dat als omgeving iets voor de mensen kan betekenen en dat ruimte laat voor spel met kunst en natuur?. Een journalist die na voltooiing aan de opdrachtgever vroeg wat hem het beste aan het gebouw beviel, kreeg tot antwoord: ?de eenden in de binnenplaats?. Na vier jaar intense voorbereiding leek mij dit een ontspannen conclusie. Het plan is gecomponeerd op de module 2,26 m en alle verdere maten hebben zoveel als mogelijk was iets met het modulorstelsel te maken. De centrale kolommen en vloeren zijn gestort, de gevelkolommen prefab pendelkolommen. In de gevels is af te lezen wat er binnen gebeurt: werkruimten, tuinzaal, grote zaal. Na vergelijking van betonplaten en geglazuurde baksteen voor de gevelbekleding is de laatste gekozen om economische redenen en omdat men meende dat deze op den duur schoner zou blijven. De ramen zijn van aluminium met normale ventilatie, bezet met thermopane. Zonwering wordt gevormd door ingebouwde elektrisch bediende uitvalschermen. Om de binnentuin is een geheel open glaswand. De eigenlijke begrenzing van deze ruimte is de buitenwand van het gebouw. In de grote zalen zijn de plafonds van gerookt eiken latjes, welk materiaal ook tegen enkele wanden is toegepast;in de werkruimten een indeling met variantex plafond-platen en de wanden van gesausd schuurwerk. In alle kantoren ligt een n?gre tapijt - overal hetzelfde. De opdrachtgever wilde geen glas tussen de gangen en werkruimten, een kleine strook in de deur, net even beneden ooghoogte, bleek voldoende. De grafische verzorging, in de ruimste zin, werd toevertrouwd aan Wim Crouwel (T.D.) Mijn medewerker was J.J.B. Franswa. Het lijkt mij niet mogelijk deze functie beter te vervullen. Het ontwerp voor de binnentuin is van Mien Ruys - die ons vraagt met een oordeel nog tenminste een jaar te wachten, tot de natuur haar werk heeft voltooid.? Opmerking van Salomonson bij de opening: ?De sfeer van de werkruimten moest zowel rustgevend als stimulerend zijn en de ruimtewerking van het gehele gebouw tegelijk gebonden en speels. Deze wisselwerking kon ontstaan door steeds wederkerende maateenheden, ontleend aan de matenreeks van Le Corbusier, de modulor, en door toepassing van een beperkt aantal materialen. Hier tegenover het levendige spel van de binnenplaats (over twee jaar door de natuur voltooid) met de vijvers, de vissen en de eenden.? Toelichting van Salomonson omstreeks 1986: ?Toen we aan het ontwerp voor ?Turmac? begonnen was er in dit gedeelte van Buitenveldert nog niet veel gebouwd. Alex Orlow vond dat wanneer we zo weinig van de buitenwereld afwisten we wel een eigen binnenwereld moesten maken, een grote patio waar een groot gedeelte van de werkruimten op kunnen kijken. Mien Ruys ontwierp de aanleg en voerde strijd tegen de eenden, die er van Alex ook moesten wonen. Later werd er een evenwicht tussen planten en eenden gevonden! Dit gebouw vervult ook een tentoonstellingsfunctie voor de steeds wisselende Stuyvesantcollectie en beschikt over een zaal met film en vertaalaccomodatie. De hoofdvorm buiten heeft niet gewonnen door een verdieping die er later opgebouwd is. De binnenplaats wordt door de wilde groei steeds geheimzinniger en het gebouw binnen, zichtbaar gekoesterd, steeds mooier. Hoe zelden gebeurt een architect zoiets!?

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...