Naam: Kantoorgebouw NV Brandverzekerings Maatschappij de 'Holland van 1859' Burgemeester de Raadtsingel 97 Dordrecht
Type: kantoren; ,meubilair;
Opdrachtgever: NV Brandverzekerings Maatschappij de 'Holland van 1859', Dordrecht
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Ravesteyn, S. van, 1937;
Bijdragen: onbekend -uitvoering-, onbekend -uitvoering verbouwing en uitbreiding naar ontwerp -, Optima Projecten Bouwbedrijf BV, Zwijndrecht -uitvoering verbouwing interieur en uitbreiding-, Van Wijnen Roos, Rotterdam -uitvoering verbouwing interieur en uitbreiding-,
Adres: Burgemeester de Raadtsingel 97, Dordrecht;
Archiefgegevens: NAi/RAVE 85;NAi/MAQV 541;NAi/fotocollectie S. van Ravesteyn 003177,010060,010080
Bijzonderheden:

Als opgave werd gesteld op een nieuw verworven terrein in Dordrecht een nieuw kantoorgebouw te stichten, waarin het gehele kantoorbedrijf op één niveau zou kunnen worden uitgeoefend. Verlangd werd dat het gebouw ten opzichte van het treinverkeer een in het oog lopende plaats zou innemen, waardoor de hoofdingang aan de spoordijk is ontworpen. Om te ontkomen aan het gevaar dat het gebouw met het - grotendeels boven het terrein gelegen - lage souterrain een te onaanzienlijke indruk zou maken, werd een kleine verdieping ontworpen, die een ruime commissariskamer, twee spreekkamers en kleine toiletten bevat. Om dezelfde reden werd de schoorsteen in het midden van het bouwwerk geplaatst om zo de beoogde hoogtewerking van het geheel te kunnen bevorderen. In het lichtgrijze, symmetrische gebouw krijgen ideeën als representativiteit en meerwaarde een monumentaal karakter omdat ze in de architectonische opbouw uitgedrukt konden worden, en het niet al aanwezige ruimtes betrof die verbouwd moesten worden. Het gebouw staat op een flinke sokkel en wekt daardoor de indruk van vastheid en onwrikbaarheid, voor een verzekeringskantoor een welkome symboliek. Aan de geledingen van dit gebouw wordt duidelijk wat Van Ravesteyns verlangen naar symboolwaarde inhoudt. Ondanks de aanwijsbare moderne invloeden als de grote glasoppervlakken en het materiaalgebruik en ondanks de wat neo-classicistische trekken als de strakke hoofdvorm en de beeldengroep, kan het exterieur van de Holland gekarakteriseerd worden als neo-barok. Kromme lijnen en beeldengroepen zijn er ruimschoots aanwezig, evenals cirkel- en balvormige ornamenten, zowel binnen als buiten. Voor de directiekamers, de commissarissenkamer en de trap naar de verdieping koos hij een door de barok geïnspireerde vormgeving, voor de ruimtes van het personeel - de kantoorruimte en de kantine - een zakelijke opzet en voor de spreekkamers en de hal een combinatie van beide. Dat bij de ontmoetingen tussen deze twee werelden, zoals bij de trap naar de verdieping, een wat dubbel karakter ontstond, viel niet te vermijden. Klaarblijkelijk achtte Van Ravesteyn de barok met zijn voortdurende sensatie van opeenvolgende details meer in overeenstemming met het begrip representativiteit dan met de vormenwereld van het Nieuwe Bouwen. Niettemin laten alle interieurs zich nadrukkelijk omschrijven als modern. In tegenstelling tot zijn andere ontwerpen uit deze periode kende het interieur van de Holland een statisch karakter. Een ronde glazen hal ontsluit enige gesloten kantoren en een grote open werkruimte die het grootste gedeelte van de begane grond beslaat; een monumentale trap biedt toegang tot een ovale vergaderruimte op het dak. Aan de achterzijde bevindt zich een halfronde conciërgewoning. Met dit, ook in het interieur, buitensporig gedecoreerde gebouw neemt Van Ravesteyn definitief afstand van zijn vroegere meer functionalistische werk. Op de begane grond trof men aan de voorzijde ter weerszijden van de hoofdingang de vier directiekamers met twee spreekkamers aan, alsmede de directietoiletten. De hoofdingang voerde naar de cirkelvormige hal waaraan de verschillende loketten lagen. Daarachter bevond zich als één ruimte het kantoor, waar plaats was voor 150 man. Op het eind lag in het centrum de kluis, waar voortdurend in en uit werd gelopen ten behoeve van de daarin brandvrij opgeborgen bescheiden. Aan de achterzijde van de grote kantoorruimte bevonden zich - gescheiden door een glaswand - aan de linkerkant van de kluis de ruimtes van de typisten, aan de rechterkant de collationeerkamers en werkruimtes voor hoge functionarissen. In het kantoor waren kleine werkruimtes voor de chefs door twee meter hoge glaswanden afgescheiden. De toegang voor het personeel bevond zich in het souterrain aan de achterzijde. In het souterrain lagen onder andere vestiaires, de toiletten van het personeel, archieven, een kantine en werk- en bergruimtes. Twee trappen, die ter weerszijden van de kluis op de begane grond uitmondden, brachten de verbinding tussen de beide niveaus tot stand. Aan de achterzijde was gelijkvloers met de begane grond de conciërgewoning uitgebouwd, waarvan de toegang aan het achterterrein op souterrain-niveau was gelegen en die op beide niveaus binnendoor verbinding met het kantoorgebouw bezat. De plattegronden waren opgezet op een stramien van vierkanten van 4,50 bij 4,50 m waarbij tegen de buitengevels de stramienlijn langs de binnenzijde doorloopt. Dit stramien is onder andere doorgevoerd in de plaats van de kolommen, in de boardplatenverdeling van de plafonds, in de onderverdeling van de binnenwanden en in de triplexplaten- en raamroedenverdeling van de glaspuien. Elke 4,50 m lengte buitengevel is in drie delen verdeeld, waarvan twee delen door raam en één deel door penant wordt gevormd. De wanden van directiekamers, commissariszaal en directiespreekkamers waren wat het onderste deel betreft voorzien van een avodiré-triplex betimmering, afgezet met koperen biezen en plint; in de overige ruimtes waren de wanden gepleisterd en daarna behandeld met reliëfverf. Alle vloeren, behalve in souterrain en kluizen, waren belegd met kurkparkettegels die geluiddempend werkten en in samenwerking met de boardplafonds de resonantie tegengingen. De voorgevel boven de hoofdingang was voorzien van een beeldhouwwerk in tufsteen van Van Kuilenburg. Tegen de beide kolommen ter weerszijden van de hal stonden houten, vergulde beelden, voorstellende Voorzorg en Noodlot en tegen de holle zijde van de schoorsteen in de commissariskamer was het in hout gesneden wapen van Zuid-Holland aangebracht. Voor de interieurs werden de tafel en de stoelen voor de commissarissenkamer, de fauteuils en tafels voor de zitjes ontworpen. Al deze meubels zijn van verchroomd metalen buis met rode velours d'Utrecht bekleding. Verder werden de houten wandkasten, tafels en bureaus ontworpen. Door de toepassing van een staalskelet waren grote, tot aan het dak doorlopende glasoppervlakken mogelijk en werd een goede daglichttoetreding bereikt. Het uit fijngemalen graniet bestaande Articon vormde een welkom alternatief voor het veel duurdere natuursteen, dat bovendien moest worden geïmporteerd. In tegenstelling tot natuursteen konden in geprefabriceerde Articon stukken tegen geringe kosten gecompliceerde profileringen worden aangebracht, iets wat trouwens ook nodig was om een gevel van dit, van zichzelf vrij doodse materiaal enige levendigheid te verschaffen. De wandkasten in de directiekamers waren functioneel en eenvoudig van opzet. De stalen kasten in de kantoren waren visueel losgehouden van de vloer. Doel van deze aanpak was een zo licht, hygiënisch en overzichtelijk mogelijke ruimte te verkrijgen. Het belang van dit ontwerp ligt onder meer in de omstandigheid dat Van Ravesteyn hier in de gelegenheid werd gesteld zowel situering als ex- en interieur en meubilair te ontwerpen, zodat men in dit geval voorzichtig zou kunnen spreken van een gebouwd manifest. Bovendien liet Van Ravesteyn hiermee zien hoe zijns inziens een bij uitstek modern gebouwtype als een groot kantoorgebouw kan worden aangepakt. 1937 ontwerp, april 1938 - 28 augustus 1939 bouw.Het gebouw is bouwtechnisch redelijk goed bewaard gebleven, maar is binnenin twintig jaar geleden door het bureau Bos-Kalis met weinig respect voor de bestaande toestand veranderd. In 1968 is een verbouwing en uitbreiding gerealiseerd naar ontwerp van ir. H.E. Oud (opdracht 1961), de zoon van de beroemde J.J.P. Oud. Het bestaande souterrain is met de parterre van de nieuwe toevoeging verbonden door middel van een verbindingslid. De verzekeringsmaatschappij achtte het raadzaam in navolging van het interieur van de nieuwe vleugel Van Ravesteyns kantoorruimte anders in te delen. Hiermee verloor het interieur het ijle karakter. Een groot deel van het oorspronkelijke meubilair werd in 1980 in enkele museale collecties ondergebracht. Aan het begin van de jaren tachtig kwam het gebouw leeg te staan. Pogingen in 1985 om het op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen liepen door procedurele fouten van de gemeente Dordrecht op niets uit, waarna drie jaar later zelfs sloop dreigde om zo plaats te maken voor een supermarkt. Uiteindelijk is door de toenmalige gebruiker, het grootwinkelbedrijf Albert Heijn, gekozen voor een opzet waarbij naast nieuwbouw grote delen van het oorspronkelijke gebouw werden gehandhaafd. Een gedeelte van het exterieur is zo behouden gebleven, maar het gaat toch grotendeels schuil achter een hightech gevel. De supermarkt is inmiddels weer uit het gebouw, waarna de Kwantum het gebouw is betrokken. Het gebouw zelf is echter nooit op de monumentenlijst gekomen.Vier bureaus, zeven hoge leunstoelen, twee lage leunstoelen, twee lage tafels, een vergadertafel en aanzetbladen zijn bewaard in de collectie van het Centraal Museum Utrecht.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...