Essay:
|
W.B. van Liefland (1857-1919). Architect en stedenbouwkundige in Den Haag Den Haag ontpopte zich aan het einde van de negentiende eeuw als het belangrijkste centrum voor Jugendstilarchitectuur en -kunst in Nederland. Volgens de Jugendstilkenner Louis Gans 'was het de architekten rond 1900 [in ... meer
W.B. van Liefland (1857-1919). Architect en stedenbouwkundige in Den Haag
Den Haag ontpopte zich aan het einde van de negentiende eeuw als het belangrijkste centrum voor Jugendstilarchitectuur en -kunst in Nederland. Volgens de Jugendstilkenner Louis Gans 'was het de architekten rond 1900 [in Den Haag als in geen andere stad] gegund om in ruime mate hun vernieuwingsdrang naar het voorbeeld der buitenlandse experimenten uit te leven'.(1) Met name de nieuwe buitenwijken, de winkelstraten en de badplaats Scheveningen werden in de periode 1985-1915 onherkenbaar veranderd. Wilhelmus Bernardus van Liefland droeg als architect en stedenbouwkundige in grote mate bij aan de metamorfose van de statige hofstad.
Achtergrond en opleiding
Wilhelmus Bernardus van Liefland werd op 11 oktober 1857 in Leiden geboren. Zijn vader was als opzichter en architect in Rotterdam en Den Haag werkzaam, waar Wilhelmus respectievelijk een opleiding aan de ambachtsschool (omstreeks 1873) en de Akademie voor Beeldende Kunsten genoot (1876). Tijdens zijn kortstondige studietijd in Den Haag, timmerde Van Liefland reeds goed aan de weg. Vanaf 1877 verwierf hij zijn eerste opdrachten, die al snel ambitieuze vormen aannam. Zijn eerste belangrijke opdracht in 1885 betrof het ontwerp voor vernieuwende arbeiderswoningen in de arme Haagse Schildersbuurt, de zogenaamde 'Van Ostadewoningen', die vijf jaar later een vervolg kreeg in de vorm van een tweede reeks van blokken arbeiderswoningen in de Schildersbuurt ('t Fort). Architectuur Van Liefland heeft naam gemaakt als architect van de Jugendstil, of van zijn persoonlijke interpretatie daarvan, vooral zoals verwerkt in zijn prestigieuze projecten voor Scheveningen badplaats. De Jugendstil ontstond aan het einde van negentiende-eeuws Europa als reactie op de tekortkomingen van historiserende stijlen, met name de neorenaissance en -gotiek. Voor Haags geori?nteerde architecten als onder meer Johannes Mutters Jr. (1858-1930), Jan Willem Bosboom (1860-1928) en Lodewijk A. H. de Wolff (1871-1923) ontstond de mogelijkheid te experimenteren met nieuwe bouwmaterialen (staalconstructies en siersmeedijzer) en nieuwe bouwtypen (winkelpuien en 'vermaakarchitectuur') waarbij een speelse vormentaal met geometrische of florale decoraties overheerste. Ook ging veel aandacht uit naar het interieur en meubilair. Het lag voor de hand dat ook Van Liefland zich zou wenden tot deze populaire Jugendstil, maar zijn interpretatie ervan is nergens letterlijk of geforceerd. Eerder speelde hij met nieuwe vormen en materialen, waarbij met name de Weense Sezession als uitgangspunt diende. Maar Van Liefland bleef gedurende zijn carri?re naast de experimentele Jugendstil voor specifieke opdrachtgevers of gebouwtypen ook in historiserende stijlen ontwerpen. Het beste voorbeeld hiervan is zijn eigen huis aan de Bezuidenhoutseweg 3 (waarvan slechts de gevel nog staat), dat hij in 1907 in een Frans geori?nteerde neomani?ristische trant optrok. Dat de Jugendstil dus niet alleen een avant gardistische aangelegenheid van ontwerpers was, maar net zozeer van opdrachtgevers, wordt hiermee dus duidelijk! De Jugendstil en het wonend, winkelend en watergaand publiek in Den Haag Het aantal inwoners van het welvarende Den Haag had zich in de periode 1850-1900 verdriedubbeld. Een aanzienlijk deel van deze nieuwkomers bestond uit ambtenaren, gepensioneerde bestuursambtenaren en repatrianten die zich in de nieuwe buitenwijken van de hofstad vestigden. Deze trendgevoelige nouveau riche zag de Jugendstil als het uitdrukkingsmiddel bij uitstek van hun gegoede leefstijl. Winkeliers en ondernemers speelden handig in op deze koopkrachtige groepsidentiteit door hun bedrijven en winkels eveneens aan te kleden met Jugendstilvormen.(2) Een derde naar Jugendstilhongerende doelgroep betrof het strandpubliek. In de tweede helft van de negentiende eeuw had Scheveningen zich van exclusief kuroord tot mondaine badplaats ontwikkeld, waar vermaak en ontspanning voorop stonden. Ook hier leende de zwierige vormentaal van de Jugendstil zich uitstekend voor.(3)
Maatschappelijke positie
In Haagse kringen, en met name bij het katholieke bevolkingsdeel, stond Van Liefland bekend als een geslaagd architect. Als ontwerper wist hij blijkbaar in te spelen op de behoefte aan een modieuze, elegante architectuurstijl. Bovendien werd hij in 1898 gekozen tot voorzitter van de katholieke kieskring van zijn district, waardoor hij tot 1919 lid was van de Haagse gemeenteraad. In deze functie speelde hij een belangrijke rol bij de gemeenteraadsbeslissingen over een aantal ingrijpende verkeersdoorbraken in de Haagse binnenstad, bijvoorbeeld bij de Hofvijver en de Groenmarkt. Ook maakte hij plannen voor de uitbreiding van Den Haag Zuid-West, waarvan slechts een deel werd uitgevoerd. Kenmerkend voor Van Liefland is dat hij deze ingrepen in een veel groter stedenbouwkundig kader wist te plaatsen.
Oeuvre
Van de belangrijkste Jugendstilarchitecten werkzaam in Den Haag, is van Van Liefland het meeste werk verdwenen. Dit is deels het gevolg van het bombardement op Bezuidenhout van 3 maart 1945, een wijk waarin Van Liefland veel heeft gebouwd, maar meer nog van de vernielzucht in een periode dat de architectuur uit het tijdvak van de Jugendstil nog niet de nodige waardering ontving. Het meest schrijnende voorbeeld hiervan is Scheveningen, waar met uitzondering van de koepel van het circustheater alle werken van Van Liefland zijn afgebroken. Over Van Liefland is niet bijzonder veel bekend. Behalve een aantal archiefstukken en tekeningen in het Haags Gemeentearchief, resteert ook van zijn bureau-archief niets. Het meest volledige onderzoek naar de persoon en het werk van Van Liefland werd gedaan door Verbrugge in 1981; meer recente studies, vaak als onderdeel van een bundel of gebouwenoverzicht, leunen sterk op dit werk.(4)
Noten
1. L. Gans, Jugendstil, Nieuwe Kunst, Art Nouveau. Nieuwe kunst rond 1900. De Nederlandse toegepaste kunst en architectuur van 1885 tot 1910, Den Haag 1961, p. 77. 2. Voor de Jugendstil in Den Haag, zie C. de Bruijn, I. Schwarts, Langs Jugendstil en Art Deco. Architectuurroutes in Nederland en Belgi?, Utrecht/Antwerpen 1992, pp. 41-63. 3. Voor de ontwikkeling van Scheveningen Bad en de bijbehorende materi?le cultuur, zie J. Bernsden, P. Saal, F. Spangenberg, Met zicht op zee. Tweehonderd jaar bouwen aan badplaatsen in Nederland, Belgi? en Duitsland, Den Haag 1985, pp. 38-45. 4. In het Haags Gemeentearchief rust het archief van de Exploitatie Maatschappij Scheveningen, die Van Liefland als 'vaste' architect opdracht gaven tot de bouw van onder meer het Palace Hotel en het oorspronkelijke circustheater, beide nu verdwenen. 5. B. Verbrugge, Assimilatie als therapie. Den Haag - Art Nouveau - Sezession - Nieuwe Kunst, Delft 1981, pp. 155-168 (overzicht en afbeeldingen) en 271-272 (oeuvrelijst).
|