R.-k. Sint Paschalis Baylonkerk Wassenaarseweg 53 Den Haag
Den Haag kerken;kosterswoningen
| Naam: | R.-k. Sint Paschalis Baylonkerk Wassenaarseweg 53 Den Haag |
| Type: | kerken; ,kosterswoningen; |
| Opdrachtgever: | Pastoor S. Gilissen |
| Uitgevoerd: | ja |
| Bestaand: | ja |
| Architecten: | Kropholler, A.J., 1919; Kropholler, A.J., 1920, smeedijzeren hekwerk voor doopkapel-; Kropholler, A.J., 1921, acht lichtkronen-; Kropholler, A.J., 1921, houten biechtstoelen-; Thunnissen, H.J.W. (Thunnissen & Hendricks), 1929, pastorie Neuhuyskade-; |
| Bijdragen: | N.V. Bouw- en Woningbureau v -h Firma Schippers-, Dom Paul Bellot, gebroeders Jan Eloy en Leo Brom -edelsmeedwerk in interieur-, Lambertus Zijl -beeldhouwwerk aan exterieur boven hoofdingang-, Lou Asperlagh -glas-in-loodramen-, Dom van der Mey -glas-in-loodramen-, Jac. Sprenkels -beeldhouwwerk in het interieur-, Johanna Sprenkels -beeldhouwwerk in interieur-, Lodewijk Schelfhout -schildering boven Sint Paschalis-altaar (olieverf -, |
| Adres: | Neuhuijskade 97, 1791 XK, Den Haag; Wassenaarseweg 53, Den Haag; |
| Archiefgegevens: | Archief NAi/KROP 159, 108 (Bouwkundig Weekblad overdruk) |
En van de belangrijkste kerken in Krophollers oeuvre. Het grondwerk begon op 18 september 1919 en in begin november 1919 werd een aanvang genomen met de betonfundering. De eerste steen van deze kerk werd gelegd op 12 augustus 1920 en op 3 augustus 1921 werd de kerk plechtig ingewijd door Mgr. A.J. Callier, bisschop van Haarlem. Op 20 augustus van datzelfde jaar werd de kerk in gebruik genomen. De voormalige pastorie aan de Dreibholzstraat, nu kosterwoning, is eveneens van Kropholler. De huidige pastorie aan de Neuhuyskade 97, van architectenbureau Thunnissen-Hendricks, werd in 1929 gebouwd. Het kerkgebouw valt op door haar ruimtewerking die mede wordt bewerkstelligd door het houten gewelf, dat de gehele breedte van de ruimte overspant. Het geheel is van een buitengewone monumentaliteit, doordat verscheidene van de in die tijd bekendste kunstenaars eraan hebben meegewerkt, zoals de edelsmeden gebroeders Brom, de beeldhouwer Lambertus Zijl voor het beeldhouwwerk aan exterieur, Dom Paul Bellot, de brandschilders Lou Asperlagh en Dom van der Mey en de beeldhouwers Jac. en Johanna Sprenkels voor het beeldhouwwerk in interieur. Het altaarontwerp van Jan Eloy Brom staat afgebeeld in het Gildeboek 1919, p.192.
