Naam: Synagoge Springweg 164 Utrecht
Type: joodse bouwwerken; ,synagogen;
Opdrachtgever: Nederlandsch Isra?lietische Gemeente Utrecht/1925
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Elte Phzn., H., 1925;
Bijdragen: C.A. Hillema -uitvoering-, W. Bogtman -glas-in-lood-,
Adres: Springweg 164, 3511 VZ, Utrecht;
Archiefgegevens: Bedrijfsarchief W. Bogtman, Haarlem.
Bijzonderheden:

Het complex werd opgericht op de plaats van een voormalige doopsgezinde kerk die al geruime tijd als synagoge in gebruik was. De oude bebouwing aan de straat werd afgebroken, zodat de synagoge met de voorgevel wat terug ten opzichte van de rooilijn kwam te liggen en een kleine voorhof ontstond. Doordat bij de bouw gebruik werd gemaakt van muurwerk van het vroegere kerkgebouw is de synagoge niet geheel regelmatig van vorm. De synagoge met hulpsjoel, school, badinrichting, vergaderzalen, verenigingslokaal en woningen voor de secretaris en de congi?rge werd in 1925-1926 gebouwd door aannemer C.A. Hillema, Heeswijk. De gebedsruimte heeft een zadeldak en rondboogvensters met glas-in-lood en wordt rechts tussen synagoge en nevenruimten geflankeerd door een vierkante toren. "Het gebouw is van rood baksteen opgetrokken in Oud-Hollandschen stijl; een vierkanten toren, die Berlage's invloed doet vermoeden, beheerscht het gehele complex, dat aan de voorzijde een ingang heeft naar Griekschen stijl. Deze cementen poort, een spits oploopende overdekking op vier pilaren, doet eenigszins wonderlijk aan in de architectuur van de synagoge en valt geheel buiten een bouwstijl; het schijnt raadselachtig waarom men het noodig heeft zulk een entree te maken ....." Vergeleken met de synagoge aan het Jacob Obrechtplein in Amsterdam, waar de entreepartij geheel in de architectuur is ge?ntegreerd, lijkt deze gevel het product van een compromis. "De architect was niet geheel vrij, doch moest rekening houden met den uitgesproken wensch van den Kerkeraad, welk college aan een minder moderne uitvoering de voorkeur gaf." In de vrij smalle ruimte is de aron zeer bepalend voor de blikrichting. Hij staat tegen de korte zijde. De rechthoekige kast is vrij strak, als in Den Haag, en geplaatst tegen een hoge zwart marmeren wand die omlijst wordt door zwart met goud glasmoza?ek. Er boven zijn drie glas-in-lood vensters van W. Bogtman. Het geheel benadrukt de opgaande lijnen. Het 'neer tamied' (eeuwig brandend licht) hing boven de aron. In het midden stond een grote, eikenhouten bima. De vrouwengalerij langs drie zijden, steekt vrij ver naar voren en wordt gedragen door achtkantige kolommen. Op de galerij is plaats voor 150 vrouwen, in de benedenruimte voor 230 mannen. Prachtig vormgegeven zijn de nog aanwezige centrale lamp en de kleinere lampen boven de galerij. Via van glas-in-lood voorziene dakvensters - met abstracte Stijl-motieven als in de Waalstraat-sjoel - treedt een diffuus licht naar binnen. Ook hier koos Elte voor een bijzondere kleurstelling: de vloer had een donker grijspaarse kleur, de bima en de verhoging voor de aron hadden een dieppaarse vloerbedekking en de looppaden een effen groen tapijt. Boven de eikenhouten lambriseringen had het stucwerk een heel zacht lila tint. "De architect heeft al het mogelijke gedaan om een wijdingsvolle sfeer te scheppen." Ter gelegenheid van de inwijding op 9 december 1926 schonk Elte een parochet (voorhangsel) voor de aron. De synagoge was tot in 1943 in gebruik en kon na de oorlog op 10 mei 1945 ongeschonden weer worden ingewijd en bleef tot 1981 dienst doen. Het synagogedeel van het complex is nu in gebruik als kerk. Doordat de Christelijke eredienst andere eisen stelt aan de ruimte is deze niet meer geheel intact (de bima werd terzijde gesteld). De nevenruimten, een kleinere synagoge met 150 plaatsen voor dagelijkse diensten (vroeger 'hulpsjoel'), ritueel bad (mikwe), vergader- en kantoorruimten en een voormalig schooltje, zijn nog wel in eigendom van en in gebruik door de joodse gemeente Utrecht. Het is gemeentelijk monument geworden.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...