Het officiershuis in het Valkenberg in Breda is ontworpen in een carr� om een binnentuin. Vanuit deze tuin zijn de verschillende delen van het huis bereikbaar, zoals de eetzaal en de tuinzaal. Een pad in de binnentuin leidt naar de hal van waar ook de vertrekken van de officieren bereikt kunnen worden. Deze kamers, van ongeveer 30 m2, worden gedeeld door twee officieren met elk een eigen nis voor een bed, een kast en een wastafel. De overige sanitaire voorzieningen moeten worden gedeeld. Op de begane grond bevinden zich de algemene voorzieningen en daarboven zijn twee slaapverdiepingen met elk 26 kamers. Het gebouw heeft een lessenaardak dat afloopt richting binnentuin met overstekken aan alle kanten. De begane grondgevel is grotendeels open gehouden, zowel naar de binnentuinkant als naar de buitenzijde van het gebouw. De dichte delen zijn hier in pleisterwerk uitgevoerd. Op beide bovenverdiepingen lijkt de gevel in metselwerk gedacht, met op de eerste verdieping grotere ramen dan op de tweede. De afwisseling in venstergrootte en de strategische geplaatste schoorstenen geven de gevels accenten.