Naam: Stadhuis Amsterdam (ontwerp M.F. Duintjer en A. Komter, 1936-1941)
Type: gemeentehuizen;
Uitgevoerd: nee
Architecten: Komter, A., 1939, 1941, derde ontwerp-; Duintjer, M.F., 1939, 1941, derde ontwerp-; Komter, A., 1938, tweede ontwerp-; Duintjer, M.F., 1938, tweede ontwerp-; Komter, A., 1936, 1937, eerste ontwerp-; Duintjer, M.F., 1936, 1937, eerste ontwerp-;
Adres: Frederiksplein, Amsterdam;
Archiefgegevens: NAi/KOMT 0197 map 14;Archief Architectengroep Duintjer/
Prijsvraag: Openbare prijsvraag raadhuis Amsterdam
Motto: Meron
Bijzonderheden:

In 1922 nam de Amsterdamse gemeenteraad een beginselbesluit om een nieuw raadhuis te gaan bouwen. Vervolgens werd onderzocht in hoeverre de gemeente nog rechten had op het vroegere stadhuis, het Paleis op de Dam. Een commissie concludeerde dat de gemeente Amsterdam eigenaar was van het Paleis. Uiteindelijk besloot de gemeenteraad op 19 december 1935 een overeenkomst met het rijk aan te gaan: de gemeente deed afstand van het Paleis op de Dam en het rijk zou 10 miljoen gulden bijdragen aan een nieuw te bouwen gemeentehuis. Als locatie werd het terrein, aan het Frederiksplein, van het afgebrande Paleis voor Volksvlijt gekozen. Er werd besloten om een prijsvraag in twee ronden uit te schrijven. De eerste ronde bestond uit een openbare idee�nprijsvraag, waaraan alle Nederlandse architecten konden deelnemen. De tweede ronde zou een besloten prijsvraag zijn, met de beste inzendingen uit de eerste ronde. Duintjer deed mee samen met Auke Komter. Het was de eerste keer dat Duintjer een groot gebouw ontwierp. De sluitingsdatum van de prijsvraag was 10 augustus 1937. Na de eerste ronde werden vier van de 225 ingezonden ontwerpen geselecteerd om deel te nemen aan een besloten prijsvraag. Het ontwerp van Duintjer en Auke Komter onder het motto 'Meron' behoorde tot de winnaars, samen met de ontwerpen van ir. H.T. Zwiers in Haarlem, motto '13659', ir. J.F. Staal en zijn zoon Arthur Staal, motto 'ANA?KH' en J.F. Berghoef en ir. J.J.M. Vegter, motto 'Belfort'. In het ontwerp van Duintjer en Komter zou de helft van de locatie bebouwd worden, om de verbinding tussen de Weteringschans en de Sarphatistraat vrij te houden, zoals in het programma van eisen werd gesteld. Het is een functionalistisch ontwerp met strakke vormen en duidelijke daklijnen. De hoofdmassa van het gebouw telt 6 lagen; het is georganiseerd rondom twee ruimten, de representatieve feesthal en de burgerzaal, waar de diensten voor de burger een plaats hebben. Daarmee wordt een L-vormig gebouw gemaakt. Een aantal kleinere vleugels vormen twee pleinen, aan de voor- en aan de achterkant van het gebouw en een voorruimte aan de zijkant. De pleinen zijn toegankelijk voor bestemmingsverkeer, zoals trouwstoeten en andere gasten. De entree op de begane grond ligt aan het voorplein. Via een trap op het plein en een voorhal komt het publiek in een grote, hoge representatieve hal. Ook vanaf het plein aan de achterzijde is een ingang naar het raadhuis, vanwaar de bezoeker in dezelfde grote hal komt. Vanuit deze hal zijn de diensten te bereiken in de tweede lagere hal. Ook gaat er een brede trap naar de eerste verdieping. Daar liggen de raadszaal, de trouwzalen en feestzalen en de kamers van burgemeester en wethouders. De werkruimten van de ambtenaren zijn op de hoger gelegen verdiepingen. De gevels van het ontwerp stralen een strakheid en soberheid uit, die voor deze tijd vernieuwend en ongebruikelijk is. In het juryrapport is het volgende terug te vinden over het ontwerp van Duintjer en Komter: 'De situatie van het plan, waarin de hoofdmassa achteruit is geschoven, is zeer goed. Het geheel wordt zonder binnenhoven opgelost, doch door de uitsprongen worden min of meer afgezonderde pleingedeelten verkregen, hetwelk tot zeer gelukkige oplossingen heeft geleid. De hoofdopzet van het plan, waarin een scheiding is gemaakt tussen het representatieve en het werkgedeelte (...), is bijzonder goed. De oplossing van het representatieve gedeelte, dat een fijnzinnige en feestelijke allure vertoont, en prachtige verlichtingsmogelijkheden bezit, brengt het ontwerp op een hoog niveau. De beknoptheid van het plan valt te prijzen.'
In de tweede ronde van de Amsterdamse stadhuisprijsvraag veranderde het ontwerp van Duintjer en Komter niet wezenlijk. De twee vleugels die in het eerste ontwerp lager waren dan de hoofdmassa zijn in dit ontwerp gelijk getrokken met de daklijn, waarschijnlijk om de functies, die in het eerste ontwerp boven de raadszaal liggen, een andere plaats te geven. In dit ontwerp heeft de raadszaal een daklicht. Ook de grote hal met de publieke functies heeft daklichten gekregen. De gevels zijn verder uitgekristalliseerd en lijken nog strakker te zijn geworden. De jury was nogal kritisch: de vooruitgeschoven vleugel bij het Westeinde was door de veranderde indeling van het Frederiksplein minder overtuigend geworden en de burgerzaal was naar de zijde van het Frederiksplein te gesloten gehouden. De uitgebouwde vleugels aan oost- en west-einde werden als niet goed in verhouding met de hoofdmassa beoordeeld. De jury concludeerde dat de ontwerpers van dit plan er niet in waren geslaagd de waardevolle en oorspronkelijke gedachten, waar het eerste ontwerp blijk van gaf, verder te ontwikkelen. De andere ingezonden ontwerpen wisten de jury evenmin te overtuigen en men adviseerde twee ontwerpen verder te laten uitwerken in een derde ronde, die van Duintjer en Komter en die van van Berghoef en Vechter. Alle ingezonden ontwerpen, ook die uit de eerste ronde, werden tentoongesteld, bij welke gelegenheid Le Corbusier het ontwerp van Stam, Beese, Van Tijen,en Maaskant als het beste beoordeelde. Dat van van Duintjer en Komter werd door hem als 'droog en zonder levensvreugde' gezien. Na de onbevredigende uitslag van de tweede ronde werden Duintjer en Komter en Berghoef en Vegter voor een derde ronde van de Amsterdamse stadhuisprijsvraag uitgenodigd. Het ontwerp van Duintjer en Komter veranderde drastisch. Met het vervallen van de eis dat de Weteringschans en de Sarphatistraat met elkaar verbonden moesten zijn, werd het mogelijk om het raadhuis losser op de locatie te zetten en het gebouw daarmee de ruimte te geven. Een ander belangrijk verschil is dat het programma is ondergebracht in een symmetrisch gebouw dat een zeer formele opzet kent. Via de binnenhof in het centrum van het gebouw wordt gezorgd dat er genoeg licht het gebouw binnen stroomt. Op de begane grond zijn de openbare diensten georganiseerd. Bij de hoofdentree liggen de trouwzaal en een aantal vergaderzalen. Daarachter liggen de ruimten voor gemeentebelastingen, bevolkingsregister en overige burgerzaken. Op de eerste verdieping, in het hart van het gebouw, liggen de raadszaal en burgemeesterskamer. Daarnaast liggen een aantal representatieve ruimtes en daarboven hebben de medewerkers hun werkplek. Er is naar gestreefd om in de uitstraling geen verschil te tonen tussen het representatieve en het werkgedeelte. Het gebouw is 5 lagen hoog en voorzien van een een hoge kapconstructie. De gevel van het ontwerp is verrassend te noemen. De formele opzet toont een radicale ommezwaai na de functionalistische opzet van de eerste twee ontwerpen en doet qua uitstraling denken aan een laatmiddeleeuwse Hanzestad. Verschillende bronnen suggereren dat Duintjer zich vanwege de mobilisatie en de oorlog met het derde-ronde ontwerp slechts minimaal heeft bemoeid en dat de radicale verandering bij Komter zijn oorsprong zouden vinden. Het ontwerp voor het rusthuis en jeugdgebouw in Veendam, dat voor de sanering van de Jordaan en het laboratoriumgebouw voor Werkspoor lijken anders aan te geven. De dakconstructie en de verticale ritmering van de gevel lijken geen incidenten, alhoewel ze in naoorlogse werk van Duintjer vrijwel niet meer zijn terug te vinden. De laatste ontwerpen uit de derde ronde worden gepubliceerd in Forum in 1947. Pas in 1948 komen Berghoef en Vegter officieel als winnaars uit de bus. Ook hun plan zou echter nooit worden uitgevoerd.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...