Naam: Aula Rijksuniversiteit Domplein 2 Utrecht
Type: aula's;
Opdrachtgever: Rijksgebouwendienst (intern)
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: onbekend, 1400, 1409; Cuypers, P.J.H., 1877, 1879, restauratie-; Heeswijk, H.A. van (Rijksgebouwendienst), 1932, restauratieplan-; Bremer, G.C. (Rijksgebouwendienst), 1934, 1936, restauratie-; Hemert, A.A. van (Rijksgebouwendienst), 1932, opmetingen-; Hemert, A.A. van (Rijksgebouwendienst), 1935, 1936, leiding uitvoering-; Hemert, A.A. van (Rijksgebouwendienst), 1934, 1936, meubilering (ontwerp)-; onbekend, 1952, 1955, restauratie-; onbekend, 1960, 1962, restauratie-;
Bijdragen: Nicolas, J.A.H.T. -glas-in-lood (de deugden)-, Termote, A.P. -beeldhouwwerk (Minerva)-, Bus, D. -beeldhouwwerk (Sint Maarten)-, Konijnenburg, W.A. van -gobelins-, Moor, Chr. de -kartons gobelins (de zeven faculteiten)-,
Adres: Domplein 2, 3512 JC, Utrecht;
Archiefgegevens: Nationaal Archief/Afdeling Kaarten en tekeningen, 4.RGD, inv.nr. 1335, 2157;NAi/
Bijzonderheden:

De Aula (ook Groot Auditorium genoemd) van de Rijksuniversiteit van Utrecht was oorspronkelijk een kapittelhuis en bestond al voor 1409. In 1634 werd de Aula in twee delen gescheiden en in gebruik genomen door de nieuw opgerichte hogeschool van Utrecht. In 1815 werd deze hogeschool tot rijksuniversiteit verheven en werd de Aula verbouwd. Tussen 1876-1879 verrichte P.J.H. Cuypers (1872-1921) de eerste restauratie, waarbij hij trachtte de Aula, in overeenstemming met zijn restauratietheorie, zoveel mogelijk in de toestand van het einde van de vijftiende eeuw terug te brengen. De gewelfschilderingen en de op de westmuur aanwezige wapenschilden werden hersteld. De zeven vensters kregen gotische stenen traceringen. Tegelijkertijd werden tapijtmotieven aangebracht en werden de kapitelen met bonte kleuren en goud beschilderd.
De ruimte toonde echter snel bouwkundige gebreken en daarom werd in 1932 rijksarchitect H.A. van Heeswijk (geb. 1872) met een tweede restauratie belast. Wegens kritiek van het College van de curatoren van Utrecht moest Van Heeswijk zijn plan viermaal wijzigen. In zijn laatste plan zou een hoge lambrisering langs de wand van de Aula worden geplaatst en op de vensterloze wand zouden muurschilderingen worden aangebracht. Maar nu vond de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg - waarvan Van Heeswijk zelf lid was - deze oplossing onacceptabel omdat de eenheid van de ruimte zou worden aangetast en het verticalisme zou worden versterkt. Bovendien stuitten de ontwerpen voor het spreekgestoelte en de rechthoekige vorm van de tribune boven de hoofdingang op kritiek.
Vanaf september 1933 ging Bremer, inmiddels lid van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, zich in eigen persoon met het plan te bemoeien. In november 1934 werden door Bremer zelf tekeningen voor de restauratie van de Aula aan de Curatoren van de Universiteit Utrecht gestuurd. Deze werden zonder kritiek aanvaard. De restauratie en het ontwerp van de meubilering van de Aula werden aan A.A. van Hemert (1891-1970), als naaste medewerker van Bremer, toevertrouwd. Dit gebeurde mede omdat de opmetingen van de Aula door Van Hemert in de tijd van Van Heeswijk waren uitgevoerd.
De werkzaamheden (opdracht nr. 234, raming ƒ 25.000) hadden op de eerste plaats als doel de ruimte constructief te versterken en tegen vocht te beschermen. Daarnaast werd de restauratie van Cuypers teruggedraaid, met uitzondering van de neogotische stenen traceringen van de vensters, die destijds in plaats van de achttiende-eeuwse gegoten ijzeren roeden waren geplaatst. Daarbij werden de fresco's die ten tijde van de vorige restauratie door Frederich Florach waren uitgevoerd, vernietigd. Alle natuurstenen van de gewelfribben en van de zuiltjes werden van de gekleurde verflaag ontdaan en de hele ruimte werd wit gepleisterd. Van Hemert ontwierp een nieuwe meubilering van bijzondere kwaliteit: het spreekgestoelte, banken en een lessenaar.
De westelijke wand kreeg een in twee delen verdeelde tribune, met ertussen de hoofdingang, een houten deur in een spitsboog. De bestaande oude tegelvloer van de publieke ruimte werd gehandhaafd, terwijl de vloer van het podium opnieuw werd betegeld (knapen syphons).
Tussen februari en augustus 1936 was er discussie tussen de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en het College van de Curatoren over twee geschonken beeldhouwwerken en de glas-in-loodramen. In verband met deze beelden kwam op 23 april 1936 zelfs de secretaris van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, Jan Kalf naar de Aula. De beeldhouwwerken werden aan weerszijden van de katheder ingemetseld: rechts Sint Maarten, een bas-reliëf van D. Bus, en links Minerva, een bas-reliëf van A.P. Termote (1887-1978). Op advies van Bremer werden de brandschilderingen van de ramen met figuraties in blank glas uitgevoerd, met uitzondering van de wapens, die wel kleur kregen. Deze werden vervaardigd door de glazenier J. Nicolas (1897-1972), die al bij het Gouvernementsgebouw te Maastricht voor Bremer had gewerkt. Het bleef een niet uitgevoerd plan om boven het podium een groot raam met een allegorie van de Unie Van Utrecht te plaatsen. Bij de andere ramen werden allegorieën van de deugden uitgebeeld.
Op 22 juni 1936 was de restauratie gereed en op 23 juni 1936 kon in de Aula het 300 jarig bestaan van de Rijksuniversiteit Utrecht plechtig worden gevierd.
Twee gobelins van Willem van Konijnenburg (1887-1978), die hij maakte met medewerking van Chr. de Moor (1899-1981) die de kartons vervaardigde, kwamen in januari 1937 gereed. De gobelins werden pas in 1941 compleet afgeleverd. De afbeeldingen stelden de zeven faculteiten voor.
Bremer verzorgde een uitgebreid artikel in het Bouwkundig Weekblad Architectura over de geschiedenis van de Aula, de vorige restauratie en de theorie achter de nieuwe restauratie.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...