Naam: Provinciehuis Noord-Holland Paviljoen Welgelegen Paviljoenstraat 5, Dreef 3 Haarlem
Type: bestuursgebouwen;
Opdrachtgever: Rijksgebouwendienst (intern)
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Triquetti, M. de, 1786, 1789; Dubois, J.B., 1786, 1789; Viervant, L., 1786, 1789, mogelijk ontwerp-; Hart, A. van der, 1786, 1789, mogelijk ontwerp-; Bremer, G.C. (Rijksgebouwendienst), 1927, 1930, restauratie en uitbreiding (Griffie en Archief)-; Zwiers, H.T., 1954, 1962, renovatie, 2de verdieping, rijwielkelder, nieuw ar-; Bremer, G.C. (Rijksgebouwendienst), 1930, 1932, 2 banken, tuinaanleg-; Rademaker, J.F. (Rijksgebouwendienst), 1930, 3 wettenkastjes en 1 kast, draaibare boekenkast en-; Hemert, A.A. van (Rijksgebouwendienst), 1930, 2 kasten en bank-; Stomps, G. (Rijksgebouwendienst), 1932, bank-; Caspers, C. (Rijksgebouwendienst), 1930, kast-; Smits, A.P., 1932, wandbetimmering en goudleer-;
Bijdragen: onbekend -uitvoering-, Jong, J. de -statieloper en wapenstoel van de Commissaris van d-, Bordes, H. de -ovaal vloerkleed en glas-in-loodraam-, Moor, Chr. de -gobelins-, Eisenloeffel, J.W. -5 klokken en 1 lichtkroon-, Poggenbeek, T. -lopers, vloerkleed Statenzaal-, Gispen, W.H. -lamp-, Bogtman, W. -glas-in-loodraam-, Arondeus, W. -gobelins Statenzaal-, Roland Holst, R.N. -adviseur gobelins-, Krans, J. -uitvoering 2 banken en 2 kasten-, Nusink en Zn. (Amsterdam) -uitvoering 2 kasten en 1 bank-, Kon. Hand-Tapijtknooperij 'Kinheim' (Beverwijk) -uitvoering 1 ovaal vloerkleed, statieloper en 1 vl-, leerlingen Instituut voor Kunstnijverheidsonderwij -uitvoering wapenstoel van de Commissaris van de Ko-, Nederkoorn (Haarlem) -uitvoering wandbetimmering-, Le Nobel (Haarlem) -glas-in-loodraam-, Nederlandsche Kunstweefschool (Den Haag) -uitvoering gobelins-, Eisenloeffel, J.W. -6 klokken, barometer en lichtkroon-, Gispen International Culemborg -uitvoering lamp-, Semey, J.F. (kunstweverij Den Haag) -uitvoering gobelins Statenzaal-, Cassée, A.F.C. -uitvoering tuinaanleg-,
Adres: Paviljoenstraat 5, Dreef 3, 2012 HR, Haarlem;
Archiefgegevens: Nationaal Archief/Afdeling Kaarten en tekeningen, 4.RGD inv.nr. 596, 2010;NAi/HE
Bijzonderheden:

In 1769 kocht de Amsterdamse bankier Henry Hope (1735-1811) de hofstede Welgelegen. Hope liet het bestaande buitenhuis slopen en tussen 1786 en 1789 vervangen door een statige villa. De Gentse architect P.J. Goetghebuer beweerde in de negentiende eeuw dat de consul van Sardinië, Triquetti genaamd, de ontwerptekeningen maakte en dat de Belgische architect J.B. Dubois uit Dendermonde het toezicht op de uitvoering had. E.H. ter Kuile schreef in 1975 het gebouw echter aan de architect Leendert Viervant toe. Een recent archiefonderzoek wijst echter de toenmalige stadsarchitect van Amsterdam, Abraham van der Hart (1747-1820), als ontwerper van het gebouw aan. (G. Steenmeijer, lezing KNOB 2007). Van 1808 tot 1810 werd het Paviljoen door Lodewijk Napoleon bewoond en na de val van Napoleon tot 1820 door Prinses Wilhelmina.
Begin twintigste eeuw werd gezocht naar een passende behuizing voor het bestuur van de Provincie Noord-Holland. Op 8 januari 1925 viel de keus op Paviljoen Welgelegen. De verschillende bureaus zouden worden ondergebracht in het Paviljoen zelf en in de achterliggende ruimte, waar toen het gebouw van de School voor Kunst, Techniek en Ambachten was gevestigd. In 1927 werd het schoolgebouw gesloopt en waren tekeningen voor nieuwbouw gereed. De aanbesteding vond plaats op 13 december 1927 (opdracht nr. 98 en raming ƒ300.000).
Bremer zorgde voor de restauratie van het Paviljoen en het ontwerpen van een nieuwe vleugel. Omdat de kosten van het project opliepen, ontstonden in 1929 financiële problemen. Toch besloot Van Lynden om de werkzaamheden door te laten gaan. Er ontstonden ook problemen omtrent de verhuizing van de provinciale bureaus. Omdat een Haarlemse firma te veel geld vroeg, raadde Bremer aan om een verhuisbedrijf uit Utrecht te nemen. In Haarlem vond men dat geen goede raad, omdat men meende dat deze firma geen goed werk leverde en te duur was. Het hele complex werd in gebruik genomen op 17 juni 1930. Na de eerste zitting van de Staten vond men dat de akoestiek van de zaal slecht was. Men vreesde dat de oplossingen om het probleem te verhelpen schade aan de mooie zaal zouden toebrengen. Toch was er vertrouwen in de Rijksgebouwendienst, die de esthetische eisen niet voor de akoestiek zou laten onderdoen. Het plan was om begin 1931 een koepelvormige zoldering met Celotex te laten bekleden, waardoor de akoestiek beter zou worden. Het is niet bekend of het plan doorging. Aan het einde van de werkzaamheden, in 1931, waren de kosten opgelopen tot ƒ 83.585,54 meer dan de geplande raming. Het gebouw werd versierd met gobelins van Ch. de Moor en W. Arondeus, en glas-in-lood ramen van H. de Bordes en W. Bogtman. Bij gelegenheid van de ingebruikneming van het Provinciehuis wilden verschillende gemeenten in Noord-Holland een waardig geschenk geven. De leden van de VANK wilden zich bemoeien met de keus van de ontwerpers, maar Bremer werd daarvoor ingeschakeld. Hij scheef onder andere een prijsvraag uit onder het personeel van de Rijksgebouwendienst beneden de rang van architect. A.A. van Hemert en G. Stomps wonnen de eerste prijs. In 1932 vond de officiële aanvaarding van deze geschenken plaats. Bremer zelf had twee banken in de hal bij de ingang voor de Statenvergaderingen ontworpen en voor de tuinaanleg gezorgd. Deze laatste werd, tijdens zijn rede van 11 januari 1932, door de Commissaris van de Koningin, A. Röell 'smaakvol' genoemd. De banken werden geschonken door De Rijp en Graft, en verwaardigd door J. Krans, meubelmaker uit Den Haag.
Op 1 januari 1949 werd het complex door het Rijk aan de provincie overgedragen. Tussen 1954 en 1962 voegde de architect H.T. Zwiers (1900-1992) een tweede verdieping toe aan de vleugel die door Bremer was ontworpen. Hij ontwierp ook een rijwielkelder en een archiefgebouw. De huidige bestemming van het complex is nog steeds zetel van de verschillende bureaus van het Provinciehuis van Noord-Holland.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...