Naam: Belastingkantoor met garage Hengelosestraat 75 Enschede
Type: belastingkantoren; ,kantoorgebouwen;
Opdrachtgever: Rijksgebouwendienst (intern)
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Bremer, G.C. (Rijksgebouwendienst), 1938, 1939, supervisie-; Emmen, J. (Rijksgebouwendienst), 1939, 1940, betonconstructie-; Jongens, K. (Rijksgebouwendienst), 1939, betonconstructie-; onbekend (Rijksgebouwendienst), 1950, uitbreiding met een tweede verdieping-; Gelder, H.E. van (Rijksgebouwendienst), 1963, verbouwingen-; Toben, F. (Rijksgebouwendienst), 1990, verbouwingen-; Roorda, R. (Rijksgebouwendienst), 1994, 1996, verbouwingen en uitbreiding-;
Bijdragen: Gebr. Trebbe -uitvoering-, Klaassen, N. -beeldhouwwerk (Nederlands wapen)-, Ako (Enschede) -interieur-,
Adres: Hengelosestraat 75, 7514 AE, Enschede;
Archiefgegevens: Nationaal Archief/Afdeling Kaarten en tekeningen, 4.RGD inv.nr. 1949;Archief VRO
Bijzonderheden:

Het gebouw wordt in Bremers necrologie (Bouwkundig Weeklad 1949, 564-568) en in de literatuur aan de Rijksbouwmeester toegeschreven. Volgens C. van der Peet, die de restauratie van 1995-1996 begeleidde, past het gebouw stilistisch goed in Bremers oeuvre. Het gebouw (opdracht nr. 317) werd geraamd op ƒ133.900. De aanbesteding vond plaats op 22 juli 1939, maar in 1943 was de afgesproken som aan de firma Trebbe nog niet uitbetaald.
Het gebouw is gepositioneerd op een hoek van een doorgaande straat achter het station. Waar de twee vleugels een hoek van negentig graden vormen, bevindt zich een derde bouwlichaam in de vorm van een cilinder. Op de cilinder is een imposante glaskoepel met ronde glastegels geplaatst. Het kantoor heeft een betonconstructie, naar technisch ontwerp van rijksingenieur J. Emmen (1889-1965) met muurwerk van baksteen. Het dak is gedeeltelijk van koperbrons en de goten in koper uitgevoerd. Ondanks zijn kleinschaligheid - het gebouw is maar drie verdiepingen hoog - is het belastinggebouw monumentaal.
Uit archivalia van de Rijksgebouwendienst blijkt een speciale inbreng van Bremer met betrekking tot het beeldhouwwerk. In 1940 sloten Bremer en de kunstenares Nel Klaassen uit Amsterdam een overeenkomst voor het maken van een Nederlands wapen. Het Ministerie van Financiën reageerde negatief op de opdracht omdat de overschrijding van de bouwkosten niet door het Werkfonds zou worden voorgeschoten. Het project ging door dankzij de inspanning van Bremer en van Van Lynden, die in een brief de nadruk legde op het belang van het Nederlandse wapen op het gebouw. Deze uitspraak van Van Lynden is duidelijk in verband te brengen met de toenmalige bezetting van Nederland.
In de jaren vijftig werd een tweede verdieping aan het gebouw toegevoegd. Rijksarchitect H.E. van Gelder (geb. 1932) verrichtte in 1963 enkele verbouwingen. Rond 1990 werd de voorgevel verbouwd onder leiding van rijksarchitect F. Toben (geb. 1947). Deze liet een puntdak bouwen op de cilinder en creëerde een luifel bij de entree. De verrichte verbouwing tastte sterk de oorspronkelijke architectuur van het gebouw aan. Rijksarchitect R. Roorda draaide de verbouwing in de jaren 1995-1996 terug en de monumentale ingang kreeg zijn oorspronkelijke allure weer terug. In de plaatselijke pers wordt het gebouw, zonder enkel bewijs, aan 'de architect Friedhoff en rijksbouwmeester Bremer' toegeschreven. Het gebouw is geen beschermd monument.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...