Naam: Gemeentelijke Hogere Burgerschool voor Meisjes met conciërgewoning Apeldoornseweg 210-210a Arnhem
Type: scholen (bouwwerken);
Opdrachtgever: Gemeente Arnhem
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Versteeg, G. (Gemeente Arnhem), 1914, plattegrond-; Bremer, G.C. (Gemeente Arnhem), 1914, 1915; onbekend, 1950, restauratie-; onbekend, 1978, 1979, verbouwing-; onbekend, 1983, 1984, verbouwing-; Bie, H. de, 1997, verbouwing-;
Bijdragen: onbekend -uitvoering-, Brouwer, W.C. -terracotta versieringen-, Praag, P. van -beeldhouwwerk (Pallas Athena)-,
Adres: Apeldoornseweg 210-210a (hoek Pontanuslaan), 6814 BS, Arnhem;
Archiefgegevens: NAi/TENT inv.nr. 49 en 51 (foto's);NAi/Wereld Tentoonstelling Parijs 1925 inv.nr
Bijzonderheden:

De school ligt in het Sonsbeekkwartier, een terrein dat destijds bestemd was voor een villawijk met de naam 'De Braamberg'. Op 1 maart 1915 vond de aanbesteding plaats (bestek nr. 19 dienst 1915). De plattegrond voor het gebouw was al in 1914 ontworpen door G. Versteeg, de voorganger van Bremer als adjunct-directeur van gemeentewerken. Bremer tekende de gevels opnieuw en bracht enkele wijzigingen in de plattegrond. Deze is door vijf verschillende bouwdelen gevormd: een voorbouw aan de straatkant, waar de hoofdingang is, een tussenbouwlichaam dat een hal en twee monumentale trappen omvat, twee lange zijvleugels met ertussen een binnenplaats en tenslotte een bouwdeel aan de achterzijde, waar vroeger de gymzaal was. De plattegrond volgt de Beaux-Arts regels van een hiërarchische en welgeordende opstelling van de ruimtes die symmetrisch ten opzichte van de hoofd- of middenas zijn geplaatst. Volgens dezelfde regels is er een grote binnenhof.
De gevels beslaan twee bouwlagen en zijn, ook in de geest van de Beaux-Arts, het resultaat van de doordachte indeling van de ruimtes. Het bouwlichaam aan de straatkant heeft centraal een middenrisaliet met drie opvallende ronde bogen: twee ronde vensters en de hoofdingang in het midden. De vier- of vijfdelige vensters zijn eenvoudig en ritmisch aangebracht. Ze zijn in geelgrijze baksteen in Vlaams verband opgetrokken, afgewisseld met natuursteen (rode Weser- of Bremerzandsteen) en terracottawerk. De verschillende bouwdelen hebben schilddaken.
Bremer schonk, zoals later in al zijn ontwerpen, veel aandacht aan de details. De gevels zijn versierd met een reeks van terracottadecoraties, die als een fries tussen de twee bouwlagen is aangebracht. Opvallend zijn de fraaie ventilatietegels in terracotta en het ovale geglazuurde terracotta reliëf met de voorstelling van Pallas Athena. Veel aandacht kreeg ook het interieur van de school: de binnenplaats werd bijvoorbeeld gedecoreerd met gepolijste granieten zuilen, voorzien van sierlijke kapitelen met figuren.
Bremer bepaalde zorgvuldig de positie van het nieuwe schoolgebouw in de bestaande landschappelijke en architectonische context. Omdat het gebouw op een sterk hellende weg was gepland, compenseerde hij het niveauverschil door er een conciërgewoning bij te plaatsen. Bovendien creëerde hij een stilistische verwantschap tussen het nieuwe gebouw en het ernaast liggende kantoorgebouw van de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij, in 1912 door K.P.C. de Bazel ontworpen. Bij de school wijst het 'kerkelijke' karakter van de hoofdingang naar de functie van het gebouw als tempel van de wetenschap.
De school werd officieel geopend op 6 september 1916, toen Bremer niet meer als adjunct in Arnhem werkte. Het monumentale gebouw kreeg in Arnhem kritiek te verduren. De gemeenteraad klaagde over de weinige kunstzinnigheid van het gebouw en kon vooral de zware, massieve bouwwijze niet waarderen. Burgemeester en wethouders verdedigden hun keus met de opmerking dat het gebouw door de grootste Nederlandse architect H.P. Berlage werd geprezen. Afbeeldingen ervan werden in verschillende publicaties uit die tijd opgenomen als voorbeeld van moderne architectuur. Foto's werden bij de Internationale Tentoonstelling in Parijs van 1925 tentoongesteld. Friedhoff beschouwde het gebouw in zijn necrologie van Bremer als een 'typisch voorbeeld van op de traditie opgebouwde architectuur, geen kopiëring, maar het baksteen materiaal op eigen karaktervaste wijze gebruikt zoals het door de eeuwen heen gebruikt is'.
In de laatste oorlogsjaren veranderde de school vrijwel in een ruïne en het herstel duurde tot 1950. Daarna heeft zij nog verbouwingen ondergaan in 1978-1979, 1983-1984 en in 1997, maar het interieur is vrij gaaf gebleven. Het gebouw, dat sinds 1999 op de gemeentelijke monumentenlijst staat, is gerestaureerd en is in gebruik bij het Rijn IJssel College (Gem. mon.register, aanv. 29/31, 13-09-2001, obj. 6, 01-01-1999).

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...