Naam: Woningbouwcomplex De Boogjes Dordrecht
Type: woningbouwcomplexen;
Opdrachtgever: Maatschappij tot Verbetering van Volkshuisvesting, Zwijndrecht/Dordrecht
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Bosch, Th.J.J. (Van Eyck & Bosch), 1974, 1980; Pr?pper, R. (Van Eyck & Bosch), 1974, 1980, ontwerpassistentie-;
Bijdragen: A. Breur en Zonen, Mijdrecht -uitvoering-,
Adres: Slikveld, Dordrecht; Boogjes, Dordrecht;
Archiefgegevens: NAi/BOSC 476, n410, n411
Bijzonderheden:

De meester zelf stak de loftrompet over de Boogjes. Aldo van Eyck was wel eens kritisch over de eerste projecten van zijn compagnon, maar wat betreft de Boogjes in Dordrecht constateerde hij dat Theo Bosch de historiserende trekjes uit zijn werk had verbannen en tot een gerijpte eigen stijl was gekomen, met een feilloos gevoel voor het architectonisch detail.
Dordrecht had een project als de Boogjes beslist nodig. Er waren weinig andere oude steden waarin een vergelijkbare rigoureuze transformatie in gang was gezet. Ongeveer een derde van de historisch waardevolle binnenstad was verdwenen. Bosch had in Zwolle en in de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt laten zien dat stadsvernieuwing begon met respect voor en herstel van de bestaande fysieke en sociale structuur. En dat met de bereidwilligheid om te knokken, woningwetwoningen van bijzondere kwaliteit gerealiseerd konden worden.
De Boogjes droeg bij aan het afremmen van de meedogenloze vernieuwingstrein. Op een voorheen wat mistroostige plek waar ooit de oude stadsmuur stond (de naam van het project verwijst daarnaar), kreeg de oude stad weer een front. Ironisch genoeg staat dat front op het grensvlak tussen de binnenstad en de door technocratische planners bedachte Spuiboulevard aan de andere zijde van het water. Het voor de omgeving te grote stadsdeelkantoor en de te brede Spuiboulevard zijn rudimenten van het Saneringsplan 1962 voor de Dordtse binnenstad. De in de 13e eeuw gegraven Spuihaven vormde tot in de 19e eeuw de stadsgrens van Dordrecht. Om ruimte te geven aan de stadsuitleg, werd de vestingmuur geslecht, waarna op de kade bedrijvigheid ontstond. Een eeuw later was daar niet veel van over. Weliswaar bleef het woon- en werkgebied aan de zuidkant van de Grote Kerk in de luwte van de vernieuwingsdrang, tegelijkertijd verloederde het door kaalslag en leegstand.
Rob Pr?pper en Peter Vermeulen, studenten van Aldo van Eyck aan de TH in Delft, wijdden hun ingenieursexamen aan het saneringsgebied. De gemeente Dordrecht reageerde positief op hun voorstel de noordelijke kade van de Spuihaven te bebouwen en het water te overspannen met een brug in het verlengde van de Pelserstraat. Dat idee stond echter haaks op het vigerende saneringsplan van Sam van Embden, dat voorzag in een groot winkelcentrum in twee lagen door deze straat. De buurtbewoners waren verdeeld, maar het plan van Van Embden verdween in een la. Het bureau van Van Eyck en Bosch kreeg de opdracht om een stedenbouwkundig plan te maken voor het gebied tussen de Voorstraat en de Spuihaven. Pr?pper werd in dienst genomen om onder begeleiding van Theo Bosch verder te werken aan het plan. Nadat dit met enthousiasme door de gemeente werd ontvangen, kreeg het bureau in 1978 de opdracht, de eerste fase uit te werken. De belangrijkste clausule in het programma van eisen was 'zoveel mogelijk van de bestaande structuur te handhaven'. Het lukte ditmaal niet kleine bedrijven, die eeuwenlang kenmerkend waren voor de buurt, in het programma op te nemen.
De Boogjes bestaat uit twee langwerpige bouwvolumes aan weerszijden van de nieuwe brug over de Spuihaven. Om de nieuwe straat een regelmatig profiel te geven, is de langste bouwstrook ten westen van de brug geknikt. Aan de andere zijde van de brug liggen drie minder diepe, kortere bouwstroken, die zijn verbonden door laag boven het water uitkragende terrassen. Dit profiel biedt vanaf de Spuiboulevard doorkijkjes op de buurt met zijn tijdens de nieuwbouw gerestaureerde panden. Vanuit de buurt is op verschillende plaatsen het zicht op de Spuihaven bewaard gebleven.
Een belangrijk ontwerpuitgangspunt was de versterking van de relatie met de achterliggende dwarsstraten. Dit is onder meer bereikt met de opzet van de ontsluitingen, bestaande uit met glaskappen overdekte galerijen die evenwijdig lopen met de lengterichting van de bouwblokken en die via dwarstrappen naar binnen steken. Onderweg naar de woningen heeft men zowel uitzicht in de lengterichting van de Boogjes en het Slikveld als in de dwarsstraatjes.
Het ontsluitingssysteem van de woningen wisselt consequent per niveau: op de begane grond naast de keuken, op de eerste verdieping tegenover de badkamer en op de tweede verdieping aan de woonkamerzijde (via een bordes aan de waterzijde). Deuren aan de straat komen nauwelijks voor, behalve aan de openbare terrassen boven het water die daarmee sociaal 'gecontroleerd' zijn. De vorm van de boven het water uitkragende pleintjes wordt ritmisch herhaald in de erkers en balkons aan de waterzijde. Daarmee worden zoveel mogelijk diagonale uitzichten gecre?erd en wordt van de zonzijde geprofiteerd. De balkondeuren zijn daarom in hoeken van 45 graden ten opzichte van de langsgevel geplaatst. De verschillende nokhoogtes en de combinatie van platte en halfronde daken verschaffen de blokken een levendig silhouet met een rijke plasticiteit waarin, met 32 typen van twee- tot vijfkamerwoningen, een grote woningdifferentiatie is bereikt. Het smallere geknikte blok, waarin acht maisonnettes zijn opgenomen, wordt volgens hetzelfde systeem ontsloten.
Tijdens het ontwerpproces werd op verzoek van de opdrachtgever het aantal woningen van 78 naar 84 uitgebreid. Een meer ingrijpende wijziging was de keuze voor een combinatie van platte en gebogen daken. De discussie met de in mei 1975 opgerichte projectgroep de Boogjes speelde hierin een rol. Evenals in het stadsvernieuwingsproject Bleijenhoek van een toen nog volslagen onbekende Carel Weeber, werden op verzoek van toekomstige bewoners platte daken vermeden. Terwijl Weeber koos voor (afgeschuinde) kappen vonden Bosch en Pr?pper de oplossing in een combinatie van platte daken (boven de slaapkamers) en gebogen kappen (boven de woonkamers) die de naam van de plek recht doen. Uitgevoerd in de combinatie van metselwerk en prefab elementen als kolommen, dakranden en lateien ontstond een gevarieerd ruimtelijk beeld. Niet alleen is getracht door vergrotingen van het geveloppervlak (via erkers en insnoeringen met balkons) zoveel mogelijk licht in de woningen te brengen, ook in de vormen van de bouwblokken is daarmee rekening gehouden. Zo brengen de diagonale doorsnijdingen ten behoeve van de woningontsluitingen ook licht aan de schaduwzijdes van de bouwvolumes. Het voordeel van de bovenwoning heeft Bosch uitgebuit met forse kappen. De bovenwoningen aan de Boogjes zijn voorzien van hoge, lichte woonkamers.
Bosch hoopte in de tweede fase alsnog die functiemenging te kunnen realiseren. Maar de opdracht voor de tweede fase ging naar het locale bureau EGM, zij het dan op basis van de geschetste stedenbouwkundige uitgangspunten van Bosch, die inmiddels waren vastgelegd in een bestemmmingsplan.
Tot teleurstelling van Bosch werd vanwege bezuinigingen het bureau niet betrokken bij de stedenbouwkundige begeleiding. Al werd de Boogjes bestempeld als het paradepaardje van de Dordtse stadsvernieuwing, de intensieve confrontatie tussen ambtenaren, bewoners, architecten en woningbouwvereniging was in Dordrecht blijkbaar teveel van het goede geweest.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...