Naam: Woningen en bedrijfsruimten Palmdwarsstraat e.o. Amsterdam
Type: bedrijfsruimten; ,woningbouwcomplexen;
Opdrachtgever: NV Plan JordaanGemeentelijk Woningbedrijf AmsterdamF.J. van der Meyden Projectontwikkeling
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Bosch, Th.J.J. (Van Eyck & Bosch), 1972, 1977; Lafour, L. (Van Eyck & Bosch), 1972, 1977, ontwerpassistentie-; Knemeijer, G. (Van Eyck & Bosch), 1972, 1977, ontwerpassistentie-; Trikt, F. van (Van Eyck & Bosch), 1972, 1977, ontwerpassistentie-;
Bijdragen: M.J. de Nijs -uitvoering-,
Adres: Tweede Goudsbloemdwarsstraat, Amsterdam; Palmdwarsstraat, Amsterdam;
Archiefgegevens: NAi/BOSC 38, p35-p45, 39, 40, 41, 42, 43, 44. f45, n395, 482
Bijzonderheden:

Architectuurcriticus Ruud Brouwers noemde het plan voor de Palmdwarsstraat 'een mirakel'. Dit sloeg zowel op de vernieuwende inhoud van het plan als op de originele aanpak van de architecten en hun onverzettelijke houding. In een decennium dat velen projectontwikkelaars het predicaat 'louche' gaven, ging het bureau Van Eyck en Bosch met een projectontwikkelaar in zee, maar stelde eisen. Wel had Theo Bosch met wethouder Lammers afgesproken dat als de projectontwikkelaar zich om wat voor reden dan ook zou terugtrekken, de gemeente het project zou financieren. De projectontwikkelaar haakte inderdaad af wat veel vertraging gaf, maar uiteindelijk werd een van de meest geslaagde stadsvernieuwingsprojecten in de Jordaan gerealiseerd.
Vernieuwend waren de combinatie van woningen met bedrijfsruimtes in ondiepe bouwblokken, de toegankelijk gemaakte binnenterreinen, de bijzondere hoekoplossingen en de detaillering van de baksteenarchitectuur. Door de parcellering met schaaldaken is een kleinschalig gevelbeeld verkregen dat zich goed voegt in de omgeving, zonder dat gebruik is gemaakt van historiserende elementen.
Een eeuw geleden behoorde de Jordaan nog tot de notoire achterbuurten van ons land. De woonomstandigheden waren dermate slecht dat de wijk al na 1920 op plaatsen moest worden gesaneerd. De kaalslag breidde zich verder uit tijdens de bezetting, toen huizen werden gesloopt bij gebrek aan brandstof. Na 1945 bepaalden leegstand en verwaarlozing het uiterlijk van veel delen van de wijk. Al waren er vanaf 1930 plannen gemaakt, vanwege geldgebrek, uit nostalgie voor het bestaande en uit wantrouwen voor het nieuwe, was er rond 1970 niet veel veranderd.
Vanwege zijn betrokkenheid bij de gemaltraiteerde buurt wijdde Bosch, hierin gestimuleerd door docent Piet Blom, zijn afstudeerproject aan de Academie van Bouwkunst aan de Jordaan. Een Amsterdamse projectontwikkelaar kreeg hier lucht van en vroeg het bureau Van Eyck en Bosch een plan te maken voor een van de slechtste delen van de buurt. De opdracht werd voorwaardelijk aanvaard. De architecten beschouwden deze opgave a priori niet als een invulling van open gaten en stelden daarbij dat de vernieuwing in een groter verband moest worden beschouwd. Het plangebied werd ruimer genomen dan in de opdracht besloten lag en van Eyck en Bosch tekenden 250 nieuwe woningen, waarvan uiteindelijk een deel werd uitgevoerd. Als voorwaarde werd een huurprijs met een richtbedrag van f. 250,- per maand gesteld. Deze lage huurprijs mocht niet ten koste gaan van de architectonische, bouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten.
Uiteindelijk werden er definitieve afspraken gemaakt over enkele aan de Palmdwarsstraat te realiseren projecten. Van de levendigheid die deze straat eeuwenlang gekenmerkt had, was begin jaren zeventig niet veel meer over. Om de straat te rehabiliteren, bliezen Van Eyck en Bosch de typerende traditionele combinatie van woningen boven bedrijfsruimtes nieuw leven in. Om een aangenaam verblijfsgebied te maken, werd een deel van de gevels op de begane grond teruggelegd ten behoeve van een arcade, waaraan de woningen en winkels op de begane grond aan de straatzijde worden ontsloten. De winkels zijn split level uitgevoerd, waarmee ruimte is gecre?erd voor een insteekverdieping. De maisonnettes worden via galerijen of portieken ontsloten aan de kant van de binnenterreinen, die door de woningnood van rond 1900 waren verdicht met kwalitatief slechte bouwsels. Niet alleen was een frisse wind hier welkom, de binnenterreinen konden effici?nter worden benut. Dit is onder meer bereikt door woningen aan de binnenzijde van het terrein te ontsluiten. Terrassen en balkons flankeren semi-openbare binnenhoven die transformeerden van benauwde donkere gebieden in lichte, groene plekken, die sociaal gecontroleerd worden. Deze oplossing vond navolging, maar in de ontwerpperiode was het begrip 'semi-openbaar' nog relatief nieuw. De toegang naar deze korte galerijen en portieken is gecre?erd op de hoeken van de bouwblokken, met gedeeltelijk overdekte buitentrappen met bordessen.
Met twee-, drie-, en vierkamerwoningen werd een voor het bureau acceptabele woningdifferentiatie bereikt. Het accent ligt op de wat grotere woningen, eenvoudigweg omdat er in de Jordaan al zoveel hele kleine woningen waren.
Het is opvallend dat met de minimale maten toch ruime en lichte woningen zijn gecre?erd. Dit geldt met name voor de maisonnettes waarin de vrije situering van de trap de ruimtelijke relatie tussen de beide woonlagen versterkt. Zijn de meeste buitenruimtes aan het binnenterrein gesitueerd, de noodzakelijke betrokkenheid op de straat is verkregen door de toepassing van woonruimtes met een soort serres en Franse balkons. Van Eyck en Bosch weigerden niet alleen 'noodwoningen' te bouwen, zij stelden dat de overmatige regelgeving geen excuus mocht zijn voor het cre?ren van slechte woningen. Opvallend is dan ook de speelsheid waarmee met Voorschriften en Wenken is omgegaan, bijvoorbeeld wat betreft de voorgeschreven bouwhoogte in relatie tot de lichtinval. Om te voldoen aan de voorwaarde van de maximale hoogtemaat 'straatbreedte plus ??n meter' werd de hoogste bouwlaag teruggelegd. Zo kon op de bestaande perceelhoogte worden aangesloten, extra licht in de wat smalle straten worden toegelaten en bovendien kon de woonruimte onder de teruggelegde verdieping met schuine glaskappen van extra licht worden voorzien.
Er werden 50 woningen en 13 bedrijfsruimten gerealiseerd. Het plan werd uitgewerkt in een periode dat de belangstelling voor de bouwfysische kwaliteiten van woningen toenam en kwaliteitseisen werden opgeschroefd, vooral wat betreft de isolatie van warmte en geluid. Bosch vond hiervoor al schetsend goedkope en deugdelijke bouwkundige oplossingen en vermeed zoals altijd de al te gemakkelijke keuze voor standaard details.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...